Een kleine vijftig parlementsleden van de eilanden en van Nederland kwamen in Den Haag bij elkaar voor het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko). De sfeer was goed, er is veel geïnformeerd en gediscussieerd. Maar afspraken? Die zijn er eigenlijk niet gemaakt. 

Twee keer per jaar is er overleg tussen de parlementsleden van de eilanden en van Nederland. Dit keer over de ontwikkelingen in de vier verschillende landen, informatie kregen over de oprichting van het Nationale Slavernijmuseum en op bezoek gingen naar de TU Delft voor het groene energie-project Green Village. Ook spraken de politici over de moeilijkheden die Caribische studenten in Nederland ondervinden, de verwerking van het slavernijverleden, de bescherming persoonsgegevens en het klimaat.

De meeste betrokkenen spraken bij de afsluiting over een vruchtbaar bezoek, met veel goede discussies, waarbij het begrip voor andermans positie toe is genomen. Maar wederom zijn er afgelopen maandag geen besluiten genomen. De afsprakenlijst die in vroeger tijden afspraken bevatte, geeft nu een opsomming van enkele pagina’s over wat er is besproken.

In het geval van de bespreking van het rapport ‘Kopzorgen van Caribische studenten’, waarbij in 2020 de Nationale Ombudsman de knelpunten die studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk ervaren in kaart bracht, worden bijna drie jaar laten vooral de knelpunten opnieuw opgesomd. Zoals onder meer de problemen bij het snel verkrijgen van een Burgerservicenummer (BSN) en de lastige toegang tot de Nederlandse basiszorgverzekering.

In de afsprakenlijst is getekend staat hierover te lezen: “Sinds het rapport zijn er hoopgevende ontwikkelingen te melden. De vertegenwoordigende huizen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de regering van Nederland werken aan het verbeteren van het welzijn van de Caribische studenten. Het einddoel is echter nog niet bereikt.”

Curaçao stuurde zeven parlementariërs (plus één als toehoorder), Sint-Maarten stuurde er tien (onder leiding van oudgediende William Marlin, die aankondigde dat dit zijn laatste Ipko was) en Aruba twaalf (meer dan de helft van de 21 zetels tellende Staten). Vanuit Nederland schoven zeven Tweedekamerleden en negen Eerstekamerleden aan.

Volgens de voorzitter van het Curaçaose parlement Charetti America-Fransisca moet er vooral worden gekeken naar het feit dat het voor de burgers van het Koninkrijk belangrijk is dát de parlementariërs elkaar regelmatig spreken. “Het Ipko zorgt vooral voor meer begrip in het Koninkrijk.”

Toch is het de vraag wat met dat begrip gebeurd. Om twee voorbeelden te noemen: het democratisch deficit is na jaren van de agenda gehaald zonder dat er een oplossing is voor het probleem, standpunten over het openstellen van huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht liggen in het Koninkrijk mijlenver uit elkaar en is met de cassatie van twee regeringen een actueel onderwerp; maar geen onderwerp voor het Ipko.

Rolando Brison uit Sint Maarten benadrukte ‘dat de bevolking met ons meekijkt’, de meeste vergaderingen zijn virtueel te volgen. De bevolking is volgens hem niet geïnteresseerd in waar politici allemaal over praten, maar vooral wat ze doen en wat ze voor de bevolking betekenen. In vriendelijke bewoordingen vroeg hij de aanwezigen dat niet te vergeten.

Of dat gebeurt kan de hele bevolking van het Koninkrijk volgen bij de komende Ipko: van 20 tot en met 23 februari 2024 in Aruba.

De Wekelijkse Update

Blijf voortaan op de hoogte over de Caribische gemeenschap. Abonneer je net als anderen op de Wekelijkse Update via deze link.