WILLEMSTAD – Voor de ontmanteling van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 (10-10-’10), konden Antillianen met een Nederlands paspoort makkelijk op één van de eilanden wonen en werken. Nu de eilanden autonome landen zijn, is het een ander verhaal. Dat merken ook Sint-Maartenaren die na orkaan Irma hoopte op Curaçao te kunnen blijven.
Nadat orkaan Irma begin september Sint-Maarten verwoest achterliet, zijn er 214 Sint-Maartenaren opgevangen in een opvangkamp op Curaçao. Toen dit kamp twee weken geleden werd gesloten, bleef er nog een groepje van 26 mensen over. Een vlucht terug naar Sint-Maarten was geregeld, maar volgens de minister van Sociale Zaken Hensley Koeiman maakten alleen twee mensen hier gebruik van.
‘Slechts een hub’
“Curaçao heeft in het kader van het voorkomen van een humanitaire ramp tijdelijke opvang geboden voor 214 mensen uit Sint-Maarten”, zegt coördinator van de Rampenbestrijding op Curaçao, Leroy Fer. Het merendeel wilde doorreizen naar Nederland of Aruba en hadden door de opvang tijd om de juiste papieren te regelen. “Curaçao heeft in deze gehandeld als ‘hub’ voor mensen en spullen.”
Sint-Maartenaren die niet op de vlucht terug naar Sint-Maarten stapten, zijn in principe ‘on their own’. Curaçao is namelijk niet verplicht om na afloop van de noodhulp deze mensen opvang te bieden. Sint-Maartenaren mogen zich inschrijven op Curaçao, maar moeten voldoen aan de voorwaarden van de Landsverordening Toelating en Uitzetting, zoals het hebben van huisvesting en het kunnen voorzien in eigen levensonderhoud.
“Mensen zitten nog in de waan van de Nederlandse Antillen, toen waren we één land”, zegt Fer. Hij blikt terug op de orkaan Louis in 1995, toen Sint-Maarten ook hard werd geraakt. “Toen werd de rampenbestrijding vanuit Curaçao gecoördineerd. Nu handelt Sint-Maarten direct met Nederland.”
Gevoelige situatie
Maar moeten mensen die geen middelen hebben om door te reizen en niets meer hebben om terug te keren op Sint-Maarten niet geholpen worden? Volgens Fer is het de bedoeling dat Sint-Maarten voor ‘haar eigen mensen zorgt’. “Het is een gevoelige situatie, want mensen hebben een nare ervaring gehad, dat begrijp ik.” Hoeveel van de 24 overgebleven Sint-Maartenaren nog steeds op Curaçao zijn, is niet bekend bij Fer of bij het ministerie.
‘Sint-Maarten moet voor haar eigen mensen zorgen’
Donna Philbert, sectordirecteur van het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, vult aan: “we hebben de mensen constant achterna gezeten om de volgende stap te regelen. Curaçao kan namelijk geen huisvesting of werk regelen, we hebben zelf zo’n 8 tot 10.000 mensen zonder woning en een hoog percentage werklozen. We willen graag helpen, maar we moeten eerst onszelf helpen.”
Vluchtelingenverdrag
In Nederland liep de discussie over het wel of niet inschrijven van dakloze Sint-Maartenaren bij Nederlandse gemeenten hoog op. Veel gemeenten maakte vervolgens een uitzonderingen en schreven Sint-Maartenaren toch in. Philbert vindt dit een logische stap: “Nederland heeft meer voorzieningen en het VN-vluchtelingenverdrag ondertekend, Curaçao bijvoorbeeld niet. Nederland is beter in staat om de Sint-Maartenaren op te vangen.”