Foto: Sam Jones

Na het excuus van de koning op 1 juli, het sorry van de burgemeester van Almere op 30 juni en de komma van Rutte in december vorig jaar, is de vraag: wat nu? Wat moet er bijvoorbeeld in Almere, waar vrijdag 30 juni het slavernijmonument van Patrick Mezas is onthuld, nou gebeuren?


Video: Sam Jones

Landelijk zijn er toezeggingen gedaan door de Nederlandse regering. Er is 27 miljoen euro beschikbaar voor een slavernijmuseum dat in Amsterdam komt. Verder heeft de Nederlandse overheid 200 miljoen euro vrijmaakt voor projecten die het bewustzijn van de erfenissen van slavernij vergroten.

Maar er is geen overheidsfonds voor ‘herstel’, want de term ‘reparaties’ roept veel weerstand op.

Voor de meeste mensen gaat het niet om het geld. Wel om erkenning dat er verbetering moet komen in de positie van nakomelingen van tot slaafgemaakten. Van uit de lokale politiek zijn er nog geen concrete plannen. Maar Caribische Nederlanders laten het daar niet bij.

‘Ik ben niet iemand die slaat. Ik praat!’

Mensen uit de Caribische gemeenschap in Almere vinden dat het tijd is dat ze zelf in actie komen. Een monument is een goede eerste stap maar er is meer nodig. “Het gaat om het gesprek dat we zelf moeten gaan voeren,” benadrukt jongerenwerker Romeo Lobo.

Hij werkt in Almere en komt uit Curaçao. De doorwerking van de slavernij heeft hij zelf ook ervaren. “De corrigerende tik die ik van mijn moeder kreeg, ik denk wel dat die uit die tijd komt. Ik ben iemand die niet slaat en wel praat.”

Lobo wekt de indruk dat hij niet een man is van de snelle en gemakkelijke verbeteringen. “It takes a village to raise a child”, zegt hij.

Naïra Gomez die ook in Almere woont, put ook inspiratie uit het excuus en het monument dat gemaakt is door landgenoot Mezas. “De Caribische gemeenschap in Almere moet opstaan en hun plek op eisen,” zegt ze.

“Je moet ook mee praten, mee denken inplaats van dat er over je gesproken wordt.”

Maar ze vindt ook dat overheden en instellingen in actie moeten komen om de achterstand die er is bij Caribische Nederlanders weg te werken. “Ze moeten meer opzoek gaan naar sleutelfiguren in de Caribische gemeenschap.”

Vooral bij het formuleren van beleid dat op achterstandsgroepen gericht is. “In gesprek gaan met elkaar en samen tot een oplossing komen.”

’Caribische jongeren zijn het voorbeeld’
Ze zijn al aardig op weg in Almere, want een paar maanden geleden hebben jongeren aan minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) gevraagd of er niet een landelijk kenniscentrum kan komen.

Anneke Dalger van het Comité 30 juni/1 juli Almere: “De bedoeling is dat je in dat centrum alles te weten kan komen over de Nederlandse geschiedenis met betrekking tot de slavernij. Caribisch en Surinaamse jongeren in Almeerse zijn het voorbeeld voor de rest van Nederland.”