Foto: Sint-Maartenhuis

DEN HAAG – Gaat Sint-Maarten na Aruba ook instemmen met de Nederlandse eisen voor miljoenen aan noodleningen? De Sint-Maartense regering wil eerst van het parlement horen, maar waarschuwt dat niet alles wat Nederland vraagt haalbaar zal zijn. 

Morgen, woensdag om 17.00 uur (Nederlandse tijd) verloopt de Nederlandse deadline voor in totaal 370 miljoen euro. “Voor ieder land dat het voorstel niet tijdig heeft aanvaard, zal het voorstel komen te vervallen”, schrijft staatssecretaris Raymond Knops vandaag. Aruba heeft er al mee ingestemd, maar Curaçao en Sint-Maarten niet.

De verwachting was dat Nederland en de eilanden afgelopen vrijdag een deal zouden sluiten. Maar Curaçao en Sint-Maarten zeggen zo verrast te zijn met ‘nieuwe voorwaarden die Nederland in minder dan 24 uur op tafel heeft gelegd’, dat ze eerst hun parlementen willen aanhoren.

‘Nederland wil dat je wetgeving in minder dan zes weken invoert. Dat kan niet in een ongekende crisis’
Gevolmachtigde minister René Violenus van Sint-Maarten
.

Bijvoorbeeld over de arbeidstijdverkorting (atv), wat bedrijven toestaat om hun werknemers minder uren te laten werken. “Sint-Maarten kent zo’n wetgeving nog niet, maar Nederland wil dat je zo’n wetgeving in minder dan zes weken invoert. Dat kan niet”, zegt de Sint-Maartense regeringsvertegenwoordiger René Violenus vanuit Den Haag.

Gevolmachtigde minister René Violenus van Sint-Maarten. Foto: Sint-Maartenhuis

“Dit is een ongekende crisis. Het punt is: er is niet veel overleg, veel wordt gedicteerd [door Nederland, red.]”, aldus gevolmachtigde minister Violenus. “Ja, er zijn in het verleden fouten gemaakt, maar we doen – uit alle macht wat we kunnen –  om Sint-Maarten te versterken. Wat we nodig hebben is dialoog en dat koninkrijkspartners elkaar aanhoren.”

Woensdag debatteert ook de Tweede Kamer over de deadline en de financiële hulp aan de eilanden. “Zonder enige ruimte om aan de eisen te kunnen voldoen, geeft Nederland ons geen kans van slagen. Dan vragen wij ons af hoe wel? Dat wil ik weten en daar proberen we gesprekken over te voeren.”

‘Nederland staat niet meer open voor dialoog’
Opvallend is dat de gevolmachtigde ministers afgelopen vrijdag zichtbaar geïrriteerd naar buiten kwamen na de Rijksministerraad. Nederlandse ministers zouden niet meer openstaan voor dialoog.

De Curaçaose premier Eugene Rhuggenaath noemde vorige week al de voorwaarden ‘onrealistisch’. “Die sentimenten delen wij ook”, reageert Violenus. “En dat hebben wij ook als zodanig kenbaar gemaakt. Het is niet dat wij niet willen, maar dat voorwaarden niet op korte termijn haalbaar zijn. Dat is ook wat Kamerleden moeten weten.”

Voorwaarden 370 miljoen euro voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten

Staatssecretaris Raymond Knops wil dat de eilanden onder meer instemmen met:

  • Een verlaging van 12,5 procent voor alle ambtenarensalarissen.
  • Statenleden en ministers moeten een kwart minder verdienen door alle arbeidsvoorwaarden.
  • Bestuurders van overheidsnv’s en consultants moeten onmiddellijk niet meer dan 130 procent van het salaris van de premier verdienen
  • Hervormingen doorvoeren: meer inkomsten krijgen en op overheidskosten bezuinigen door bijvoorbeeld minder ambtenaren in dienst te hebben.

Wederopbouw Sint-Maarten
Sint-Maarten is nog steeds in een wederopbouw na de verwoesting van orkaan Irma in september 2017. Violenus: “Alweer een verwoesting die onze economie op slot heeft gedaan. De reactie van Nederland hierop kwam daardoor voor Sint Maarten geheel als een schok binnen. De huidige gang van zaken zal leiden tot een verslechtering van onze schuldenlast en een groter deel van onze bevolking zal onder de armoedegrens belanden​.”

“Wat we hadden gewenst, is een dialoog in Koninkrijksverband”, vertelt Violenus. “We zijn welwillend, maar om aan de voorwaarden te kunnen voldoen, moeten wij hiervoor wel eerst voldoende tijd en ruimte krijgen. Vooral in deze ongekende crisis.”

Debat op Sint-Maarten
Of de goedkeuring van Philipsburg voor de deadline nog komt, hangt van de Staten af die dinsdag een debat voert. “We willen de situatie vermijden waarbij het parlement wordt verlaten met besluiten die niet meer terug te draaien zijn.”