Foto: Pixabay

Na jaren van debat en discussie heeft het Curaçaose parlement unaniem de ‘Lei di Plèstik’ (Plasticwet) goedgekeurd; een historische stap in de strijd tegen plasticvervuiling op het eiland. Met 13 stemmen voor en geen tegen, markeert deze wet een keerpunt in het milieubeleid van Curaçao en heeft het brede politieke steun gekregen.

De Lei di Plèstik richt zich op het verbieden van het gebruik van foambakjes, plastic bestek en plastic tassen, met uitzondering van biologisch afbreekbare plastic tassen. Een overgangsperiode van negen maanden is vastgesteld om bedrijven en burgers de tijd te geven zich aan te passen aan de nieuwe regelgeving.

Doel van de wetgeving
Giselle McWilliam (MAN) heeft sinds 2018 gewerkt aan het opzetten van deze wet: “In de jaren daarvoor deed ik zelf regelmatig clean ups op het eiland samen met een groep vrienden. Ik merkte dat we vooral veel plastic zakken en rietjes tegenkwamen. Maar ook dat die clean ups niet zoveel zin hadden als er niet iets structureel zou veranderen. Toen ik in 2017 in het parlement terecht kwam, was dat een van de eerste speerpunten die ik wilde aanpakken.”

Aan de wetgeving zijn twee amendementen toegevoegd. Zo is de overgangsperiode verlengd van 6 maanden naar 9 maanden en wordt de wetgeving na twee jaar geëvalueerd: “Ik vind het goed dat de wet na twee jaar geëvalueerd wordt. Dit is een mooi ijkpunt om te kijken of we ook andere producten aan de wet moeten toevoegen”, stelt McWilliam.

“De belangrijkste uitdaging is de handhaving en de bewustwordingscampagne. Dat moet uit de overheid komen. Zij moeten ervoor zorgen dat komend jaar een bewustwordingscampagne op de begroting wordt gezet want het is heel belangrijk om de samenleving mee te nemen en te informeren hierover.”

Lokale inzichten en bewustwording
De ‘Kunukuman’ is een lokale activist die al vier jaar lang, elke zondag met vrijwilligers de wijken intrekt om afval op te ruimen. “In 2023 hebben wij 403 kilo (20.150 stuks) plastic flessen uit de mondi (struiken) opgeruimd en 263 kilo andere plastic producten.” Deze cijfers tonen de noodzaak van collectieve actie tegen plasticvervuiling.

“Ik ben al blij als ze deze wet het komende jaar gaan realiseren, aangezien ze er al zes jaar mee bezig zijn, dan doen ze er zeven jaar over om een beetje plastic van het eiland af te krijgen”, aldus de Kunukuman. 

Expertinzichten en uitdagingen in wetgeving en beleid
Edwin Bonne van Caribbean Packaging heeft McWilliam geholpen met inhoudelijke kennis om de wet op te stellen: “Als iemand die hier opgegroeid is, irriteerde ik mij aan de afval op straat, en ik wilde dat veranderen.”

Hij is een bedrijf begonnen dat alternatieven voor wegwerpplastic producten aanbiedt. En hij heeft zijn expertise aangeboden bij het begrijpen van de praktische uitdagingen en mogelijkheden van de wetgeving. “Wat het meest vervuilend is op het eiland, dat zijn de foambakken en de plastic tasjes. Er is veel wind, dus alles waait de straat op en dat blijft in de ‘mondi’ hangen en dat is zeer vervuilend. Er zijn allang genoeg alternatieven voor plastic beschikbaar, maar die zijn over het algemeen wel wat duurder”.

Volgens Bonne is het heel belangrijk om duidelijk te omschrijven wat er onder de wet valt. “Er is meer aandacht nodig om specifiek elk probleem op te lossen. Ik ben bang dat als ze deze wet puur introduceren, dat ze dan niet genoeg mankracht hebben of kennis om het uit te kunnen voeren.”

Lacunes in wetgeving en beleid
Hoewel de goedkeuring van de Lei di Plèstik een stap is in de strijd tegen plasticvervuiling, wijst een recent rapport van Green Phenix op significante lacunes in het wetgevings- en beleidskader van Curaçao. Gefinancierd door de Europese Unie, onthult het rapport een dringende behoefte aan versterkte wetgeving en beleid om de groeiende crisis van plasticvervuiling effectief aan te pakken.

Ondanks een voorgestelde verordening om eenmalig gebruik van plastic tassen en styrofoam voedselcontainers te verbieden, mist Curaçao nog steeds een alomvattende aanpak om plasticvervuiling te bestrijden. Het rapport benadrukt ook dat het Nationaal Ontwikkelingsplan 2015-2030 en het Milieubeleidsplan 2016-2021 het belang van duurzaam afvalbeheer erkennen, maar dat specifieke wetgeving voor de preventie van plasticvervuiling ontbreekt.