KRALENDIJK – “Dit gaat om een beter leven. Het gaat om mijn toekomst, de toekomst van mijn kinderen en ook om de toekomst van de ouderen.” De strijd voor een staatkundige referendum op Bonaire is meer dan dat alleen, zegt de 28-jarige Humphrey Thodé.
“Het is een strijd tegen een onzichtbare ketting die ons tegenhoudt vooruit te komen.” De voorstanders voor een referendum zitten in wisselende samenstelling sinds 10 november voor het gebouw van het bestuurscollege.
Belkis Osepa in gesprek met Humphrey Thode
Thodé is twee jaar geleden teruggekomen uit Nederland. Hij heeft geen vaste baan en leeft van het inkomen van djòps (wisselende baantjes). Hij droomt ervan om samen met zijn familie een toeristisch project te beginnen in het gebied Tera Primintí (beloofde grond). Hij eet, slaapt en spreekt mensen aan zittend op stoeltjes voor het bestuurscollege. “Soms heb ik niet eens gedoucht of mijn tanden gepoetst. Ik doe dit dag in dag uit samen met de anderen. Deze strijd is ons leven.”
Solidariteit
Niet alleen Thodé is strijdlustig. Vele manifestanten die de protestgroep Nos Ke Boneiru Bèk steunen hebben een persoonlijk verhaal. Een bijstandsmoeder zit naast een ambtenaar en deelt stilzwijgend koffie rond. Een immigrant komt dagelijks met arepita’s en fruit. “Bonairianen brengen ons dagelijks eten en uiten hun solidariteit”, vertelt Thodé. “Ze praten over hun gevoelens en over hoe moeilijk het is om hun winkelwagen te vullen. Waarom zij hier niet zitten? Ze zijn bang. Bang voor de politiek. Bang om hun baan te verliezen.”
Thodé geeft aan op te staan en te vechten voor zijn rechten. Zodra de mogelijkheid zich voordoet spreekt hij zich uit. Zo ook op vrijdag 14 november tijdens de meet & greet met de evaluatiecommissie over de staatkundige status van de BES-eilanden. Toen stond hij oog in oog met één van de commissieleden: zijn broer Glenn Thodé, voormalige gezaghebber van Bonaire.
Tranen
Humphrey Thodé: “Het was heel gevoelig. Ik dacht eerst negatief. Ik ging een strijd aan met een familielid die heel dichtbij staat. Hij is geen neef of oom, maar mijn broer. Ik vroeg me af waarom zij tegen ons strijden. Toen vroegen ze mij: hoe voel je je? Ik kreeg tranen in mijn ogen.”
Er volgde dialoog. Thodé vertelde over het moeilijke bestaan van vele Bonairianen, over de strijd voor een referendum en politieke tegenwerking. “Op het eind was het negatieve gevoel weg. Mijn broer heeft persoonlijk ook een strijd meegemaakt als gezaghebber. Hij kan bewijzen dat we gelijk hebben met onze strijd.”
De manifestanten en Nos Ke Boneiru Bèk zijn zich bewust van de kritiek. Er wordt gesproken over tijdsverspilling. Thodé: “Vergis je niet. Veel mensen staan achter ons. Maar ze hebben werk en een goede positie. Ze voelen zich comfortabel en zijn bang om mee te strijden.”
Sommigen kiezen voor andere acties. In de nacht van zaterdag op zondag hebben onbekenden drie autobanden in brand gestoken ten noorden van het hotel Plaza Resort. Daarbij werd ook een doek opgehangen met de tekst ‘Nos ta kansa’(we zijn het beu).
De harde kern van Nos Ke Boneiru Bèk wil tot een referendum – zeker tot de lokale verkiezingen op 18 maart – bivakkeren bij het gebouw van het bestuurscollege zonder de openbare orde te verstoren.
Door Belkis Osepa