minister Ronald Plasterk, foto: Jamila Baaziz

minister Ronald Plasterk, foto: Jamila Baaziz

DEN HAAG – Minister Ronald Plasterk van Koninkrijksrelaties zegt dat ‘openbaarmaking van bepaalde notities de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties schaadt’. Het is belangrijk dat ambtenaren van de Vertegenwoordiging van Nederland op Sint Maarten in vertrouwen informatie kunnen inwinnen, aldus Plasterk.

Dit staat in een brief die Plasterk stuurde aan de Tweede Kamer, die in april opheldering vroeg over het al dan niet achterhouden van ambtsberichten. Hij informeerde de Kamerleden hierover gister ook nog persoonlijk in een besloten gesprek. “De rapportages van de vertegenwoordiging aan de minister van BZK kunnen vergeleken worden met berichten van Nederlandse ambassades aan de minister van Buitenlandse Zaken.” De minister zegt de informatie uit de notities wel mee te nemen bij beleidsvorming en het beantwoorden van brieven aan de Kamer.

Integriteit
Het Openbaar Ministerie van Sint Maarten heeft de afgelopen jaren een aantal zaken toegespeeld gekregen met betrekking tot de integriteit van het openbaar bestuur, schrijft de minister verder. Sommige daarvan zijn aangedragen door Sint Maartense ambtenaren. “Incidenteel zijn er burgers of ambtenaren in de Caribische landen van het Koninkrijk, die zaken onder de aandacht van Nederland brengen, bijvoorbeeld via een van de vestigingen van de Nederlandse Vertegenwoordiging. De vertegenwoordiging adviseert desgewenst over de wegen die voor deze personen open staan om hun grieven naar voren te brengen.”

Ambtenaren
Europese-Nederlanders die in dienst zijn van het land Sint Maarten hebben geen relatie met Nederland en vallen volledig onder de verantwoordelijkheid van de lokale autoriteiten, aldus de minister. Er bestaat geen vaste debriefing voor als zij weggaan. Als die al plaatsvindt is dat aan de regering van Sint Maarten. Daarmee zegt Plasterk eigenlijk dat informatie van deze ambtenaren niet bij de Nederlandse regering terechtkomt.

door: Jamila Baaziz