Tekening: Today / James Baggett

Tekening: Today / James Baggett

Philipsburg – Interim minister van justitie Richard Gibson Sr. maakte een eind aan de praktijk waarbij bordeelhouders werkvergunningen aanvroegen voor door hen geworven prostituees in landen als de Dominicaanse Republiek en Colombia.

Hij oordeelde, na een gedoogperiode van bijna zeventig jaar, dat door die vergunningen af te geven de overheid zich schuldig maakte aan mensenhandel. De bordeelhouders in St. Maarten gingen toen acuut in de clinch met de regering. Volgende week vrijdag spreekt het Gerecht in Eerste Aanleg haar oordeel uit over het conflict over vergunningen voor buitenlandse prostituees.

Afgewezen

Volgens het openbaar ministerie is het werven van vrouwen in het buitenland voor prostitutie doeleinden niet toegestaan indien bordeelhouders hun ticket en de kosten voor de werkvergunning voorschieten.

Sinds december, heeft de overheid 63 vergunningaanvragen afgewezen dan wel naast zich neergelegd. Hierdoor begint de nood de bordelen tot aan de lippen te stijgen. Le Petit Chateau, waar normaal 35 prostituees werken, heeft nog maar zes dames over en bij andere bordelen is het in dit opzicht ook kommer en kwel.

Tussenoplossing

Op donderdag stelde Herbert Coffie, juridisch adviseur bij het ministerie van Justitie, een tussenoplossing voor die bordeelhouders weghoudt van werving. Buitenlandse vrouwen kunnen via email de voorwaarden bij de overheid opvragen waarna ze een verzoek voor een vergunning kunnen indienen. Later wil de overheid dit regelen via een website waarop de clubs hun vacatures kunnen adverteren.

Verbod absoluut

De overheid stelt, op basis van een advies van het OM, dat het verbod op werving in het buitenland absoluut is. De advocaat voor de bordeelhouders, Jairo Bloem, stelt echter dat dit verbod alleen van toepassing is als er dwang in het spel is.

De rechtbank doet volgende week vrijdag uitspraak; die zou er op neer kunnen komen dat de bordelen de oplossing van de overheid moeten accepteren, of dat de overheid het oude gedogen in ere moet herstellen tot het nieuwe beleid compleet is.

Door Hilbert Haar