Onder de titel ‘Arme wijken blijven jaar in, jaar uit in de problemen!’ besteedt Caribisch Netwerk aandacht aan ontwikkelingen in de achterstandswijken van Curaçao. De bedoeling is, te illustreren wat er in de loop der jaren is veranderd voor deze wijken. Onze rondgang brengt ons deze keer in Fleur de Marie.
In de afgelopen vijftien jaar zijn de achterstandswijken van Curacao er niet op vooruit gegaan. Het enige verschil is, dat de tijd is verstreken. Dat valt op te maken uit de scherpe verklaringen van Jeanette Juliet-Pablo, die door het Caribisch Netwerk werd geïnterviewd als voorzitter van de Unidat di Bario (Eenheid van Wijken), dat dit jaar 30 jaar bestaat.
Jeanette Juliet-Pablo. Foto’s Dulce Koopman
Juliet-Pablo is een gepensioneerde sociaal werker, gespecialiseerd als opbouwwerker. Vanaf de jaren ‘80 werkte zij voor de Curaçaose overheid, en in haar vrije tijd helpt ze een handje in wijken.
Stroop en Valpoort
Omstreeks 1994, richtten Pasito Stroop en Kenneth Valpoort, die actief waren in wijken en het Buurtcentrum Wishi/Marchena, de Unidat di Bario op. Later kozen zij ervoor om niet alleen in hun eigen centrum bezig te zijn, maar om hun activiteiten uit te breiden, omdat de problemen in de wijken heel complex waren geworden. Juliet-Pablo: “Na luttele maanden maakte ook ik deel uit van de organisatie. Niet dat ik al actief was in de wijken, maar omdat ik sociaal werker was.”
Er werd een groep gevormd van twaalf mensen, die organisaties en professionals vertegenwoordigden. In 1995 werd dat de vereniging Unidat di Bario Curaçao. Bijna alle bestaande wijkorganisaties werden lid van de Unidat. Tien jaren later kende de Unidat di Bario het hoogtepunt van haar ledenaantal met bijna 70 actieve commissies en organisaties.
Hoe was de situatie toen?
Toen Unidat di Bario werd opgericht, kampte Curaçao met een groot criminaliteitsprobleem. Dat was één van de bestaansredenen voor de Unidat di Bario. Mettertijd kwam ook erkenning van de overheid. Bij de oprichting van de Unidat di Bario bestond al veel achterstand in de wijken. De overheid zelf stelde een rapport op geheten: ‘Oumento di partisipashon’. (‘Toename in de deelname’) Dat was een project van de Dienst Sociale Zaken, waarmee men de hulp aan wijken wilde uitbreiden.
Maar het was pas toen fondsen van de AMFO (Antilliaanse Medefinancierings Organisatie) en de USONA (Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen) beschikbaar kwamen, dat er voor het eerst iets concreets werd gedaan voor de wijken in nood. Naast het opknappen van Sint Jago, verrichte de Reda Sosial ook wat werkzaamheden in Soto en in Wishi/Marchena.
Een aantal huizen werd gebouwd en de Reda Sosial zette zich vooral in op de vorming van de doelgroepen in de wijk en het opknappen van scholen. Maar het integraal verbeteren van wijken vond niet plaats – Fleur de Marie uitgezonderd. In Fleur de Marie zijn de wegen verbeterd, er is een park aangelegd, grote muurschilderingen zijn aangebracht, er kwamen meer kantoren en sociale activiteiten zoals een buurtkeuken.
Een rit van het Caribisch Netwerk op een late namiddag door een deel van Fleur de Marie toont rust, schone straten en verschillende bewoners uit het buitenland. Op het eerste gezicht lijkt de buitenkant van de huizen niet in slechte staat te verkeren.
Nazorg
Juliet-Pablo legt uit dat de nazorg een ernstig probleem was dat rees, nadat er aandacht was geschonken aan Fleur de Marie. “Zorg en nazorg doen we niet goed. Infrastructuur en sociale aangelegenheden moeten worden opgenomen in de overheidsbegroting. De doelgroep die wij vandaag aanpakken, moet voor de rest van haar leven coaching en aansturing krijgen. Vooral als het om mensen gaat van wie de leefomstandigheden niet gemakkelijk zijn.”
Hetzelfde geldt voor de wijk Sint Jago. Nadat de Reda Sosial aandacht besteedde aan die wijk, leefden de organisaties op. “Maar vandaag de dag zie je toch weer achteruitgang,” betreurt Juliet-Pablo. Er is vergrijzing en het onderhoud van de woningen is niet bijgehouden. Migranten betrekken de woningen op eenn manier dat de wijk helaas opnieuw verpaupert. Men heeft vaak niet de middelen om onderhoud te plegen.
Hoe is de situatie nu?
De problemen in de wijk zijn nagenoeg hetzelfde gebleven. Ondertussen zijn de leefomstandigeheden anders en lijkt de armoede een ander gezicht te hebben gekregen. Maar de situatie is niet minder zorgelijk.
Armoede is moeilijk te bestrijden
De Unidat di Bario heeft in haar 30-jarig bestaan veel aandacht besteed aan de armoede in de wijken. Het slotsom is, dat de problematiek te omvangrijk en te moeilijk is om op te lossen. Het probleem zou in stukken moeten worden gehakt om stukje bij beetje aangepakt te worden. “Mensen moeten ook beseffen dat het niet mogelijk is om armoede volledig op te heffen,” aldus de voorzitter van de Unidat di Bario.
Wat moet er worden gedaan?
De mensen moeten de verkeerde gedachte, dat wijken alleen voor achtergestelde burgers zijn, loslaten. “De wijk is er voor ons allemaal. De manier waarop we wijken bouwen, zou de integratie en het samenlopen van zaken moeten bevorderen.”
Juliet-Pablo: “Als ik het voor het zeggen zou hebben, halen we de plannen uit de la waar wij allemaal aan hebben bijgedragen. Het gaat om heel veel inspanning van bewoners, en zowel gouvernementele als non-gouvernementele organisaties. Stof ze af, pas ze aan en pas ze toe.”