Foto: Curaçao Pride

Op Curaçao werd afgelopen week voor de tiende keer de Pride georganiseerd, hét evenement waarbij hlbt’ers hun vrijheid, gelijkwaardigheid en emancipatie vieren. Marlon Reina, voorzitter van Fundashon Orguyo Kòrsou (Foko) is optimistisch als hij terugblikt. Toch valt er nog veel te verbeteren, zegt hij.

Tien jaar Curaçao Pride. Is dat reden tot optimisme?

Reina: “Zeker weten. Dat betekent dat de viering constant is gebleken, geen eendagsvlieg is geweest. Het is ook gegroeid. De eerste keer was er geen parade, maar alleen een bijeenkomst op de parkeerplaats van Floris Suite Hotel. Pas de derde keer konden we een Walk over de Pontjesbrug houden. Het aantal deelnemers is gegroeid, maar vooral de steun vanuit de samenleving – buiten de community – is flink gegroeid.”

Waaruit blijkt dat er meer steun is?

“Het is heel bijzonder om te zien dat heel veel bedrijven met vlaggen en aangepaste logo’s hun steun tonen. Ze laten openlijk zien dat ze onze strijd steunen. Dat is mooi om te zien, maar tegelijkertijd is het dubbel dat dit jaar geen enkele minister of parlementariër het belangrijk genoeg vindt om langs te komen en een speech te geven.”

Wat zegt dat?

“De afgelopen jaren was er altijd een vertegenwoordiger van de regering of volksvertegenwoordiger aanwezig. Voor wat dat betreft is het dit jaar wel een dieptepunt. Ik ken meerdere politici die ons steunen, maar niet de moed hebben om dat te zeggen. Ik vind het vooral laf.”

De afwezigheid van de politiek benadrukt volgens u de noodzaak van de Pride.

“Absoluut. Je ziet altijd in samenlevingen dat een gemarginaliseerde groep wordt getolereerd zolang ze zich koest houden. Op het moment dat die groep letterlijk de straat opgaat en aandacht eist, leidt dat er altijd toe dat de weerstand ook toeneemt. Dat zie je bijvoorbeeld in de discussie over het openstellen van het huwelijk. Hoe langer daar over wordt gesproken, hoe heftiger de tegenstand is en hoe beter georganiseerd.”

Neemt de weerstand op Curaçao ook toe?

“Nee, dat denk ik niet. Het wordt alleen zichtbaarder. Er worden al enkele jaren regenboogvlaggen op de Pontjesbrug gehangen tijdens de Pride. Een paar jaar geleden ontstond er opeens protest tegen. Er werden mensen bedreigd en er werden oproepen tot geweld gedaan. Hoe zichtbaarder we zijn, des te feller de reactie.”

Zorgt die felle reactie ervoor dat mensen niet meer durven meelopen?

“Helaas loopt een groot deel van de hlbt-gemeenschap zelf nog niet mee. Dat kan aan meerdere zaken liggen. Aan de andere kant stimuleerde dit jaar de weerstand tegen de vlaggen juist anderen om mee te lopen. Óók hetero’s.”

Wat is er eigenlijk voor de hlbt’ers op Curaçao veranderd in de afgelopen tien jaar?

“Tien jaar geleden hoorde je nog vaak ‘je moet je schamen en verbergen’. Dat wordt nog steeds gezegd, maar het wordt wel minder. Mensen weten, onder meer door de Pride en Foko, dat ze niet alleen zijn.”

“Maar dat komt ook onder andere door informatie op het internet. Ze zien dat hlbt’ers gelukkig kunnen zijn, relaties kunnen hebben en carrière kunnen maken. Dat besef was tien jaar geleden veel minder verspreid. Dat geeft ook kracht aan mensen. Steeds meer mensen durven zich dan ook uit te spreken.”

Bent u dan ook optimistisch over de acceptatie op Curaçao?

“Er is nog veel te doen. Er zijn nog steeds heel veel mensen die denken dat hun normen en waarden en hun religieuze opvattingen leidend moet zijn voor de rest van de samenleving. Daar moeten we het echt over hebben. We hebben nog steeds heel veel mensen die ‘gelijkheid’ niet snappen.”

“Op scholen worden leerlingen gepest. Jonge hlbt’ers hebben soms last van schaamte, problemen met hun eigenwaarde. Dat kan weer leiden tot allerlei psychische problemen en zelfs zelfmoordpogingen. Dat hebben we nog steeds.”

“Nog steeds zijn er ouders die denken dat zij kunnen bepalen hoe hun kinderen hun leven moeten leiden en geweld gebruiken als de kinderen iets anders doen dan zij willen. Nog steeds zijn er politici en artiesten die hlbt’ers belachelijk maken.”

Marlon Reina van Fundashon Orguyo Kòrsou. Foto: Eigen archief

Komt dat door religieuze opvattingen, het gevolg van een kleinere maatschappij of de Caribische cultuur? 

“Het is een combinatie van al die zaken. De kleinschaligheid van de samenleving is heel belangrijk. Mensen zijn banger om op te vallen dan in een groot land of grote stad. Je hebt meer moed nodig om anders te zijn op Curaçao. Dat geldt niet alleen voor homo’s, maar bijvoorbeeld ook voor mensen die niet in God geloven. Er is moed voor nodig om dat te zeggen.”

“Religie is ook belangrijk. Maar de grootste oorzaak van het feit dat homoseksualiteit niet in de hele samenleving wordt geaccepteerd is machismo, het verouderde beeld dat mensen hebben over wat het betekent ‘een echte man’ te zijn. Er zijn nog steeds mensen die denken dat vrouwen thuis moeten blijven om te wassen en te koken. En mannen moeten stoer zijn en vechten.”

En is het machismo niet aan het uitsterven? 

“Het sterft uit, maar niet zo hard als ik zou willen. Nog steeds krijgen opgroeiende jongeren al die gedachten mee. Gelukkig zien ze op internet ook andere ideeën, maar het machismo is niet weg.”

“Tegelijkertijd zie ik dat steeds meer mensen uit de community zich niet laten aanpraten hoe ze zich moeten gedragen. Dat ze gewoon zijn we zie zijn en zich niet laten wegstoppen. Dat vind ik geweldig. De jongeren hebben de moed die politici niet hebben.”