De wens was helder: op 1 juli – de dag waarop in 1863 de slavernij officieel werd afgeschaft – had op Bonaire een slavernijmonument onthuld moeten worden. Maar ondanks dat het ontwerp al maanden geleden is goedgekeurd en Nederland fondsen beschikbaar stelt, ligt het project stil. De lokale overheid geeft geen akkoord voor een locatie. “Het plan is klaar, het is bekend in Nederland. Maar we krijgen geen plek,” verzucht Arthur Sealy, coördinator van de Dialooggroep Bonaire.
Na de excuses: Bonaire aan zet
De Dialooggroep speelde een belangrijke rol in het aanloopproces naar de slavernij-excuses van het Nederlandse kabinet in 2022. Via gesprekken met de bevolking bracht ze de impact van het slavernijverleden in kaart. Hun adviezen leidden tot educatieve projecten én het plan voor een monument. Maar dat laatste komt niet van de grond. “We wilden midden in de stad, maar dat mocht niet. Andere voorgestelde locaties lagen te afgelegen of waren particulier bezit. We zijn moe van het zoeken”, zegt Sealy. Het laatste overleg met de lokale overheid was in januari, sindsdien is het stil. Sealy ergert zich aan de overheidsbemoeienis. “Zij moeten faciliteren, niet bepalen.”
959 namen – verborgen in een QR-code
Het monument moet mensen in contact brengen met hun verleden. Via een QR-code kun je met jouw mobiele telefoon een lijst openen van 959 familienamen die in juli 1863 werden toegekend aan de bevrijde mensen. “De naam van de moeder werd vaak de familienaam. Dus Arthur werd bijvoorbeeld Arthur Maria,” legt Sealy uit.
Hij vond 768 van die namen in het Centraal Historisch Archief op Curaçao. Veel zijn nog steeds terug te vinden op Bonaire: Santiago, Cicilia, Bernabela, De Palm. Soms werden tot slaaf gemaakten ook vernoemd naar hun werk. “Een pikeur, iemand die paarden verzorgde, werd Pikeur. Later werd dit vaak Pikeri. Ik denk dat die verbastering ook een vorm van verzet was.”
‘Overheidsslaven’ versus ‘particuliere slaven’
Naast ‘overheidslaven’ – die werkten in de zoutpannen of op plantages – vond Sealy ook een register van 191 particuliere tot slaaf gemaakten op Bonaire. “Ze moesten voor de kinderen zorgen, koken, wassen, noem maar op.” Volgens Sealy hadden zij het vaak nog zwaarder, mede vanwege seksuele uitbuiting. “Daarover weten we meer uit de literatuur.”
Hun nieuwe naam werden vaak bedacht door de eigenaar. De tot slaaf gemaakten van familie De Jong werden ‘Oud’, van de familie Boom ‘Tak’. “In het begin moest ik lachen, maar toen besefte ik: dit is de doorwerking van slavernij.”
Om de namen te beschermen, komen ze niet letterlijk op het monument, maar zijn ze dus alleen via de QR-code te zien. “Je weet nooit of iemand erin gaat krassen. Je hoort de gekste verhalen over vandalisme.”
Op zoek naar je roots
Sealy hoopt dat het monument mensen aanzet om hun familiegeschiedenis te onderzoeken. “Ik ben nu Sealy, maar ik was eerst een Santiago. Wie zijn mijn mensen?” Hij pleit voor digitalisering van archieven om die zoektocht gemakkelijker te maken. “Op Curaçao en Suriname zijn ze daarin al verder.”
Grond: beloofd, maar nooit gekregen
Na de afschaffing van de slavernij kregen tot slaaf gemaakten die vrij waren gelaten in principe recht op een stukje grond. Maar in de praktijk kregen velen niets, vaak vanwege analfabetisme of gebrek aan bewijs. Nu, ruim 160 jaar later, lopen er rechtszaken. “Wij vonden oude documenten van de gezaghebber. Maar veel percelen bleken nu op andere namen te staan. Dankzij de excuses en nieuwe aandacht brengen we dit nu naar voren”, zegt Sealy.
Stilte na de excuses
Volgens Sealy ligt de bal nu bij Bonaire. “Nederland heeft excuses aangeboden. Wij moeten nu projecten ontwikkelen. Maar er is geen transparantie, geen communicatie. We worden niet uitgenodigd voor gesprekken.”
Ook de manier waarop de lokale commissie is samengesteld, stoort hem. “Die is niet onafhankelijk, maar bestaat uit ambtenaren. Wij willen praten met de bevolking, niet politiek bedrijven.” Sealy pleit voor aparte commissies per thema (onderwijs, erfgoed, cultuur), die concrete projecten opleveren. “En uiteindelijk een kenniscentrum waarin alles samenkomt.”
Dialoog en bewustwording via workshops en tv-programma
De Dialooggroep blijft in gesprek met de samenleving via interactieve workshops en het wekelijkse tv-programma Kadena Invisibel (Onzichtbare Ketting). “We kijken niet alleen terug op het verleden, maar naar de impact nu: op gezondheid, onderwijs, identiteit.”
Lastige onderwerpen worden niet uit de weg gegaan. “Ik vraag: waren er homo’s in de slavernijtijd? Dat weten we niet, maar nu zijn ze er zeker. Dus moeten we daarover praten. Het gaat over vrijheid: mogen zijn wie je bent.”
Van bevindingen naar boek
Graag wil Sealy met behulp van Nederlandse fondsen de inzichten van de Dialooggroep vastleggen in een boek, samen met een universiteit. Niet alleen over impact, maar ook over cultuur: vergeten woorden, levensgewoonten. “Geschiedenis is verhalen vertellen. Hoe hebben wij onze eigen cultuur opgebouwd? En waarom heet het Krioyo? Dat betekent hier geboren. Wat zijn de ingrediënten?”
Hij wil ook contact met nazaten van tot slaaf gemaakten die in 1920 naar Curaçao vertrokken om bij Shell te werken, en later terugkeerden naar Bonaire. “Omdat het op Curaçao heel sterk leefde. Daar vind je weer andere verhalen.”
Nederland stelt €33,3 miljoen beschikbaar voor het Caribisch deel van het Koninkrijk voor initiatieven rond bewustwording, erkenning en doorwerking van het slavernijverleden.