Foto: Jorien Wuite

PHILIPSBURG – Jorien Wuite, voormalig gevolmachtigd minister en doorgewinterd ambtenaar, schrijft geschiedenis als eerste kandidaat uit Sint-Maarten die meedoet aan de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland volgend jaar. Welke agenda ondersteunt ze en wat moet er voor het eiland zelf bereikt worden? En hoe zit het met het herstel na Irma, corona en de toekomst.

“Er zijn polariserende bewegingen in de wereld, maar de jongere generatie maakt deel uit van een inspirerende beweging die hoop brengt. De tendens om het Caribische eiland af te schilderen als alles wat negatief is, is zeer zorgwekkend, en dat is een trend die we moeten veranderen.”

Ze gelooft dat dat kan met het leiderschap van D66. Wuite staat op nummer 19 op de lijst van 65 kandidaten. Ze werkt nu nog als strategisch adviseur bij het ministerie van Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport.

‘Nog altijd onbegrip in Nederlands onderwijssysteem’

In het Nederlandse onderwijssysteem en andere vitale sectoren in relatie tot de eilanden in het Koninkrijk is er volgens haar ook nog altijd onbegrip. Ze legt uit dat democratie pas in de jaren vijftig met de invoering van de stemrecht kwam en dat elk Nederland-Caribisch eiland hierdoor een proces en ontwikkeling moet doorgaan.

Nederland moet gaan functioneren als een echte partner en vermijden dat eenzijdige druk wordt uitgeoefend die de andere partij tot eisen dwingt, is haar stellige mening. Maar ook: “Caribische eilanden bagatelliseren en richten zich niet voldoende op het belang van Koninkrijksrelaties. Alleen als het nodig is, maar niet als een consequente inspanning.” Ze benadrukt de noodzaak van open en eerlijke gesprekken en verwelkomt een rondetafelconferentie om de toekomst van het Koninkrijk te bespreken.

“Of er in de komende 10 of 20 jaar een toekomst is voor het Koninkrijk der Nederlanden valt nog te bezien.” Ze gelooft dat het aan de mensen is om hun gedeelde visie op het Koninkrijk te bepalen. Ondanks de moeilijkheden waarmee de eilanden de afgelopen 10 jaar te kampen hebben gehad, erkent ze dat de democratie dichter bij huis is. Voortdurende betrokkenheid en evaluatie van het proces moet worden ontwikkeld en verrijkt, merkt Wuite op.

‘Instellen Coho naast Wereldbank maken zaken mogelijk erger’

Wuite sluit af met haar ervaring bij de Wereldbank. In de tijd dat ze secretaris-generaal was, was ze ‘geen voorstander’ van de keuze om gebruik te maken van deze multinationale organisatie. Ze begreep echter dat het in een tijd was dat het wantrouwen tussen beide partijen (Sint-Maarten en Nederland) ongekend hoog was en Nederland deel uitmaakt van de internationale verbanden die de Wereldbank steunen.

De instantie zorgde volgens haar echter voor ‘complicerende en vertragende factoren’. Wuite vindt ook dat de regeringswisselingen op Sint-Maarten voor een terugslag zorgden en hebben geleid tot ‘cruciale vertragingen, inconsistenties en geen gedeeld idee van wat de prioriteit zou moeten zijn’. Ze hoopt dat ze nu wel reageren op de sociale nood op het eiland.

Wuite geeft niet veel commentaar op de Caribische hervormingsentiteit (Coho) aangezien de onderhandelingen tussen Nederland en Sint-Maarten nog gaande zijn. Maar ze zegt wel dat het instellen van Coho naast de Wereldbank ‘de zaken mogelijk erger zou maken’. Ze vindt dat partijen voor eerlijke resultaten moeten zorgen en de vijandigheid die in het verleden is ontstaan, moeten verminderen.