Foto: Pixabay

.

Marlon Reina is cultuurondernemer op Curaçao en projectleider in de erfgoed-sector. Taal is een grote passie van Marlon daarom schrijft hij ook graag gedichten.

Als Marlon niet aan het dichten is, dan schrijft hij voor Caribisch Netwerk vanuit zijn beleving over kunst, cultuur, emancipatie, politiek en maatschappelijke vraagstukken.

Op 4 mei worden de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog niet alleen in Nederland, maar ook op Saba, Sint-Eustiatius, Sint-Maarten, Bonaire, Aruba en Curaçao herdacht. In Nederland zijn al een paar jaar discussies gaande over de inclusiviteit van de herdenkingen. Dit jaar lijkt het te escaleren na een aangekondigd lawaaiprotest tijdens de dodenherdenking. Zoals vaker, zijn Curaçao en Nederland in dit soort discussies elkaars spiegels.

De dodenherdenking leeft niet echt onder de bevolking van Curaçao. Voor veel mensen is het de dag dat de bussen in Punda niet de bushalte kunnen bereiken en de arme oudere vrouwen van Bandariba een heel eind moeten lopen naar de stad. Het monument voor de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog staat net tegenover de grote bushalte in Punda. Overlast dus voor iets met de gouverneur en de soldaten, iets Nederlands dus.

In Nederland ontlokte de discussies over het erkennen van de aanwezigheid van bijvoorbeeld Marokkaanse soldaten in geallieerde troepen tot uitspraken op Twitter als ‘onze soldaten waren wit.’ Beter geschiedenisonderwijs moet deze zaken rechttrekken. Net zoals bij de Fransen en Amerikanen, waren ook in het geval van Nederland de soldaten niet alleen wit.

‘De toenmalige koloniën leverden naast financiële en morele steun, ook soldaten voor het front’

Ook een historisch bewuste man als ik wist dat niet. Tot ik in 2015 de mogelijkheid kreeg projectleider te zijn van ‘Guera na Korsou’, een tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog op Curaçao. Daarin was de grote impact van de oorlog op mijn eiland te zien en de grote rol die Curaçao speelde in de mondiale oorlogvoering. Ik had nog veel te leren. Net als de honderden leerlingen die onze tentoonstelling in het Curaçaos Museum bezochten.

Het deed me pijn, als vooral leerlingen van de armere openbare scholen riepen: ‘slavernij’, als ik hun iets vroeg over de geschiedenis. Onze geschiedenis is in hun beleving alleen maar slavernij. Ik was niet veel beter eigenlijk. Tussen 2004 en 2012 organiseerde ik in Nederland de Tula herdenking voor het NiNsee- Nederlands instituut Nederlandse slavernij en erfenis. Ik wist bijna alles over de grote slavenopstand van 1795 op Curaçao, de enige echte held in de ogen van het volk. Er is dus hoop voor deze leerlingen dankzij onze tentoonstelling en het educatie materiaal dat we hebben ontwikkeld.

‘Dat 4 mei van het Curaçaose volk wordt en niet alleen iets van de gouverneur en die paar witte soldaten’

Het Comité 4 en 5 mei uit Nederland presenteerde dit jaar ook materiaal speciaal ontwikkeld voor de Caribische eilanden. Gericht op hogere klassen van het primair onderwijs met bijzondere filmpjes van getuigen uit de oorlog erbij.

Net als bij mij, zal het misschien ook voor de rest van Curaçao een keer zo worden dat de Dodenherdenking op 4 mei, daar tegenover de bushalte in Punda, meer gaat leven. Dat het iets wordt van het volk van Curaçao. Niet alleen iets van de gouverneur, die paar witte soldaten met een predikant en een preek in het Nederlands. Dat meer mensen zullen weten, dat die meer dan 150 namen op het monument, onze mensen waren die zijn gestorven tijdens de Tweede Wereldoorlog.

‘De dodenherdenking zal meer kleur krijgen als meer mensen zich bewust worden van hun eigen geschiedenis’

De vader van mijn moeders vriendin bijvoorbeeld, die kok was op een schip die door een Duitse onderzeeër werd getorpedeerd. De schepen die zo van belang waren om ruwe olie uit Venezuela naar Aruba en Curaçao te brengen voor raffinage ten behoeve van de geallieerden.

Die dodenherdenking zal meer kleur krijgen als meer mensen zich bewust worden van hun eigen geschiedenis. In Nederland? In deze tijden van de Zwarte Pieten discussie en ‘ga terug naar je eigen land’  zal dat misschien langer duren.