Tijdens mijn eerste weken op Sint-Maarten was mijn bewegingsradius beperkt. Het tijdelijke appartement van mijn moeder in Simpson Bay, mijn werk in Cay Hill en terug. Op die plekken en de weg ertussen viel er genoeg te beleven en verwerken. Ik had de behoefte nog de intentie om de rest van het eiland te verkennen. Buiten de plekken die ik vanwege mijn werk bezocht kwam ik dus verder ook bijna nergens.
Met de week groeide, ondanks de politieke stagnatie en vele andere uitdagingen, mijn geloof in de op gang komende wederopstanding van Sint-Maarten. Bedrijven gingen open. Huizen, inclusief het onze, werden herbouwd. Ik won aan vertrouwen en durfde het langzamerhand aan om plekken op te gaan zoeken die me voor de orkaan lief waren.
“De schoonheid van Sint-Maarten schijnt door de destructie heen”
Het bezoek van Lisa, mijn vriendin, bood een uitgelezen kans om deze plekken aan te doen. Ik deed van tevoren navraag of de plekken inmiddels toegankelijk waren, of dit en dat restaurantje weer open waren. Het vertrouwen werd telkens beloond; op de ene na de andere plek scheen de schoonheid van Sint-Maarten door de destructie heen. De liefde van Lisa voor mijn eiland was geboren.
Dat smaakte naar meer. Dus waagden we de tocht naar de Franse kant, naar Grand Case. Het restaurant waarnaar ik had gevraagd, Lolo’s, was er inderdaad nog. Maar verder lag alles in puin. De kracht van de orkaan was nog in haar rauwste vorm te zien. Hele gebouwen waren weggevaagd, betonnen funderingen schijnbaar achteloos uit elkaar getrokken. De brokken lagen op het strand, dat erbij lag alsof het vanaf zee met zware artillerie was bestookt. We stapten terug in de auto, geschokt.
Onze aangepaste plannen leiden ons naar Orient Bay. Het begin van de aan het strand grenzende wijkje ziet er best oké uit, wat ons opgewekt stemt. Naarmate de kust dichterbij komt verandert het beeld. Kapotte daken, weggeblazen balustrades, lege straten. De frivool gekleurde huizen in koloniale stijl ademen de sfeer van een verlaten filmset. Eenmaal bij het strand aangekomen kunnen we nergens kijken waar geen destructie is. De eens groene bladeren van palmbomen liggen aan het uiteinde van hun geknakte stammen te verdorren in het gras. Muren zijn ingestort of in hun geheel weggeblazen. Van één gebouw is alleen de trap over, die nu nergens naar leidt.
“Stukken van die muren liggen elders op het strand”
In de verte zien we een groepje parasollen met daaromheen mensen die af en aan lopen naar de zee. Als vanzelf lopen we beiden die kant op. Onderweg komen we puntvormige daken tegen die op de fundering liggen waar ze ooit via muren mee verbonden waren. Stukken van die muren liggen elders op het strand. Aangekomen bij het groepje stellen we vast dat onze parasol de stevige wind niet verdraagt. Maar diezelfde wind maakt dat de temperatuur ook zonder parasol goed te doen is. Al pratend wennen we aan de situatie en slaan we de schoonheid van de schitterende baai in ons op. Misschien nog nadrukkelijker vanwege het contrast met het tafereel achter ons. We wisselen zwemmen, lezen en kletsen met de blik op de horizon af. De ideale afwisseling van activiteiten voor een perfecte stranddag. Dat is het ook, behalve dat wat we op weg hiernaartoe gezien hebben een gat in ons binnenste heeft geslagen.
Naeem Juliana (27) uit Utrecht woonde tot zijn zeventiende op Sint-Maarten en werkte er in 2014 in de psychiatrische hulpverlening. Na orkaan Irma op Sint-Maarten heeft hij zijn studie psychiatrie in Nederland on-hold gezet, zijn huur opgezegd en afscheid genomen van zijn vriendin. Allemaal om op Sint-Maarten mee te helpen aan de wederopbouw van het eiland en dan met name de psychiatrische hulpverlening. Via Caribisch Netwerk volg je zijn verhaal. |