PHILIPSBURG – De regering is vastbesloten wetgeving in te voeren die bedrijven verplicht naast buitenlandse managers een lokale tegenhanger in dienst te nemen.
Dit zogeheten counterpart beleid wordt volgens de interim minister van Arbeid, Rita Bourne-Gumbs, in het derde kwartaal van dit jaar realiteit. Ondernemers vrezen dat hierdoor hun kosten omhoog zullen gaan terwijl de maatregel niets toevoegt.
Bourne-Gumbs zei vorige week tijdens de begrotingsbehandeling dat ze achter de maatregel staat en dat het beleid “vruchten zal afwerpen als het op de juiste manier wordt toegepast.”
Verkiezingsvoorwaarde
Het counterpart beleid was de reden voor de voormalige minister van Arbeid Cornelius de Weever om na de verkiezingen uit de beoogde coalitie van Nationale Alliantie, Democratische Partij en Verenigd Sint Maarten te stappen en als onafhankelijk parlementslid zijn steun te geven aan de Verenigde Volkspartij van Theo Heyliger. Nu De Weever’s steun aan de coalitie afhankelijk is gesteld van dit beleid, zit er voor de regering weinig anders op dan het plan door te zetten.
Een counterpartwet werd al in 2008 door de toenmalige eilandsraad aangenomen maar nooit in de praktijk gebracht omdat er geen beleidsdocument voor werd geschreven. Dit is nu werk in uitvoering.
Onrust
De maatregel heeft voor grote onrust en verontwaardiging gezorgd onder ondernemers. Volgens zakenman Michael Ferrier zet De Weever de counterpart wet op de agenda om de aandacht van zijn falen af te leiden. “De Weever heeft nog steeds niet uitgelegd hoe deze wet goed zal zijn voor het land. Ik geloof dat het een regelrechte ramp wordt.” Ferrier verwijst hierbij naar een negatief advies van de Sociaal Economische Raad.
Vooral dat de lokale tegenhanger voor management functies aangewezen zal worden door het arbeidsbureau, zit Ferrier dwars.: “Dit riekt naar Chavisme. Niemand wordt beter van de bevolking boos maken met anti-immigratie en anti privésector praat.”
Ook de plaatselijke horeca- en beroepsvereniging SHTA, de grootste belangenorganisatie op het eiland, heeft ernstige bedenkingen tegen de counterpart wet. De organisatie merkt op dat een aantal internationale organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds, negatief hebben geadviseerd over de wet. “Hoeveel bedrijven kunnen het zich veroorloven om twee werknemers te betalen, een gekwalificeerde full-timer die het werk doet en een volledig betaalde leerling? Is dit werkelijk een maatregel die de werkloosheid zal verminderen, het bedrijfsleven stimuleren en investeerders aantrekken?”
De SHTA heeft aangekondigd zich tegen de wet te blijven verzetten. De organisatie vraagt de regering een overzicht te produceren van alle werkzoekenden en hun vaardigheden en hierbij ook hun verblijfsstatus aan te geven.
Al toegepast
De Weever heeft in een verklaring aangegeven dat de overheid de counterpart regel al heeft toegepast bij het stafbureau van de minister president en dat van de minister van Financiën. Hij heeft ook verwezen naar “uitbuiting van werknemers” als een argument om de wet door te zetten. “De top van de Democratische Partij en belangengroepen hebben zitten te schreeuwen om flexibilisering van onze arbeidswetten omdat ze mensen in dienst willen nemen en ontslaan zoals hen dat uitkomt. Ik zal niet toestaan dat dit gebeurt.”
De overheid verloor een rechtszaak in april 2013 tegen een werkgever die bezwaar had gemaakt tegen het toepassen van de counterpartwet. Volgens Camiel Koster, de advocaat die de werkgever bijstond, verwierp het gerecht de eis tot het aanstellen van een counterpart. “De minister, toen De Weever, koos voor de weg van de minste weerstand en gaf een werkvergunning af zonder de counterpart voorwaarde te stellen.”
Ondanks al deze bedenkingen hebben niet alleen Bourne-Gumbs, maar ook minister president Marcel Gumbs zich voorstander van de wetgeving getoond.
Door Hilbert Haar