Sluiting blijft dreigen voor olieterminal Bonaire

Foto: PdVSA

KRALENDIJK – Olieopslagbedrijf Bonaire Petroleum Company (Bopec) hoeft niet direct dicht, maar zal wel tijdelijk op een laag pitje draaien. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft besloten het bedrijf onder verscherpt toezicht te stellen. Sluiting blijft mogelijk ‘als de situatie daarom vraagt’ of bij acuut gevaar.

ILT en Rijkswaterstaat (RWS) hebben vorige week een ‘verificatiebezoek’ gebracht aan Bopec. ILT inspecteerde de tanks en leidingen, RWS de steigers. Bopec heeft ook kunnen aantonen dat het genoeg geld heeft voor het met spoed aanpakken van het belangrijkste achterstallig onderhoud. Vorige maand werd hiervoor een plan ingeleverd en Bopec is al gestart met het herstel van ‘de meest urgente gebreken’.

Inspecties
In 2018 zullen onder het verscherpte toezicht meerdere inspecties worden gedaan om de vinger aan de pols te houden. Zo willen ILT en RWS er zeker van zijn dat het onderhoud ‘op een juiste en veilige wijze’ wordt uitgevoerd.

‘Druk hoog houden’
Bopec hangen nu wel meerdere dwangsommen boven het hoofd, zo wordt ‘de druk hoog’ gehouden bij de meest urgente herstelwerkzaamheden. Ook moet de terminal tijdelijk worden stilgelegd bij de uitvoering van het groot onderhoud.

In december hadden ILT en RWS een ultimatum gesteld, omdat de situatie onveilig was voor mens en milieu. Er werd de afgelopen jaren door geldgebrek bij de Venezolaanse eigenaar PdVSA nauwelijks onderhoud uitgevoerd aan de opslagtanks, leidingen, elektrische installaties en steigers.

Dreigen met sluiting
Daardoor ontstonden lekkages en onveilige situaties. ILT dreigde het bedrijf, dat stookolie levert voor de elektriciteitscentrale van Bonaire, te sluiten als er niet voor 5 januari (later verlengd tot 19 januari) een plan met financiering op tafel lag.

Dwangsommen
Na bestudering van de stappen die het bedrijf wil nemen om de veiligheid te verbeteren is de zogenoemde bestuursdwang (wat neerkomt op sluiting) vervangen door de dwangsommen. Die moeten worden betaald als Bopec het ‘meest urgente en noodzakelijke’ herstelwerk niet goed uitvoert of als er nieuwe overtredingen worden geconstateerd. Daarna kan de bestuursdwang alsnog worden toegepast.