De staatsecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering, Zsolt Szabó zet Transparency International (TI) in om de corruptie in het Caribisch deel van het koninkrijk te meten. Dat hij de beslissing niet in overleg met de landen neemt, zou volgens de staatssecretaris niets moeten uitmaken. “Dit is nu openbaar. Dit weet iedereen, dus ik heb het ook niet specifiek met alle bestuurslagen besproken”, zo verklaarde hij in een digitale persconferentie met Caribische pers.
De staatsecretaris stelt dat hij pas in discussie met de eilanden gaat als hij meer weet over de methoden die toegepast kunnen worden. Op de beslissing van Szabó is met verbazing gereageerd. Maar niet iedereen is negatief.
“Het is weliswaar niet diplomatiek om de landen niet in de beslissing te betrekken, maar het is positief dat er een meting komt voor de eilanden. Dat stelt Anselmo Pontilius, voorzitter van Stichting Deugdelijk Bestuur Aruba (SDBA). Dan kan er volgens hem ook gekeken worden naar de oorzaak en hoe je het vervolgens kunt bestrijden.
Digitale persconferentie met Caribische pers
Aruba heeft al een nulmeting
Demissionair premier van Aruba Evelyn Wever-Croes reageert verbaasd op de nulmeting die de staatssecretaris zou willen doen voor de eilanden, waaronder ook Aruba. Ze legt uit dat er in 2022 al een nulmeting is geweest via een NIS-assessment van Transparency International, een initiatief van SDBA samen met de Nederlandse en de Arubaanse overheid.
”Aan de hand van de aanbevelingen van de NIS is een plan van aanpak opgesteld dat volop in uitvoering is. Het is niet zo dat we niets doen. Als hij had overlegd, had ik dat kunnen uitleggen”, zegt Wever-Croes aan Caribisch Netwerk.
Huidige resultaten niet optimaal
Szabó erkent dat er weliswaar op bepaalde onderwerpen onderzoek is verricht door Transparency International (TI). “Maar de resultaten waren niet optimaal.” Zo worden de Caribische delen van het Koninkrijk nog niet meegenomen in de analyse van de Corruption Perceptions Index (CPI).
Hiervoor moeten minstens drie van de dertien geraadpleegde bronnen zoals de Wereldbank en de Economist Intelligence Unit gegevens aanleveren over de eilanden, en dat is nog niet het geval.
Volgens de staatssecretaris zijn de onderzoeken naar integriteit, de zogeheten NIS-onderzoeken, stil komen te liggen. Daarom wil hij samen met TI nu aan de slag om te kijken welke onderzoeken uitgevoerd kunnen worden op de zes eilanden. Op basis daarvan wil hij beleid maken dat corruptie moet tegen gaan.
Ook Pontilius ziet het nut in van een nieuw onderzoek. Hij stelt dat TI waarschijnlijk niet opnieuw een nulmeting gaat doen voor Aruba maar dieper in zal gaan op handhaving, controle en ‘checks-and-balances’.
Tandeloze tijger
Een voorbeeld daarvan is de rol van het integriteitsbureau. Nu gaat het volgens critici om een tandeloze tijger. Zo valt er onder de hoofdtaken van het bureau het opstellen van beleid en rapportages over preventie en integriteitshandhaving. Maar het bureau kan zelf niet handhaven. Het dient vooral als meldpunt.
Een recent onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer van Aruba (ARA) stelt dat de ‘ondoorzichtige verhoudingen en het vormgeven van inmenging door het land’ ervoor zorgen dat er structurele hervormingen in politiek en personeelsbeleid nodig zijn en dat bepaalde overheidstaken op afstand gezet moeten worden.
Ook eerdere rapporten van SDBA en het perceptieonderzoek naar corruptie van de Centrale Bank Van Aruba (CBA) benadrukken de noodzaak van onafhankelijke integriteitsstructuren, sterke controle en handhaving van wetgeving, verbeterde transparantie in overheids- en financiële rapportage en de naleving en rapportage van financiële integriteit.
“Hoe komt het dat we achterblijven bijvoorbeeld bij het inleveren van jaarverslagen. Ligt het aan een tekort aan capaciteit of wordt het verwaarloosd?”, vraagt Pontilius zich af.
Probleem bij de wortels aanpakken
“Dat integriteitsschendingen nog steeds plaatsvinden, al is het op kleinere schaal, is natuurlijk erg jammer. Maar belangrijk is dat de schendingen worden aangepakt en niet meer onder het tapijt worden geschoven. En dat er zware consequenties aan worden verbonden”, zegt demissionair premier Wever-Croes.
Ze legt uit dat de Arubaanse overheid stappen heeft ondernomen door een Bureau Integriteit Aruba (BIA) op te richten en verschillende integriteitswetgevingen door te voeren, zoals de financiering politieke partijen en screeningswetgeving. Ze benadrukt dat ‘niet alle landen in het Koninkrijk die kennen’. Daarnaast heeft Aruba een pas beëdigde ombudsvrouw en is er ook een beleid voor deugdelijk bestuur voor semi-overheidsbedrijven, aldus Wever-Croes.
Niet iedereen is daarvan onder de indruk. “De huidige schendingen benadrukken dat er water naar zee wordt gebracht”, zo stelt de SDBA-voorzitter Pontilius. De nulmeting heeft niet belemmert dat er weer integriteitsschendingen zijn geweest. Het probleem moet bij de wortels aangepakt worden, vindt hij.
Onderzoek naar integriteit welkom
Ondanks het feit dat ze niet op de hoogte werd gesteld, verwelkomt Wever-Croes de aangeboden steun van Szabó. “De strijd tegen integriteitsschendingen blijft een topprioriteit van onze regering. Dat Nederland in deze een steentje wil bijdragen is toe te juichen”, zegt ze.
Ook demissionair minister van Integriteit Ursell Arends (Raiz) verwelkomt van harte de komst van Transparency International. “Wij zullen 100 procent hieraan meewerken, zegt hij tegen Caribisch Netwerk. Verder wilde Arends niet ingaan op de vraag in hoeverre het ingestelde bureau integriteit geen rol heeft in de handhaving van integriteitsschendingen.
“We kunnen niet verbergen dat de CAS-landen de afgelopen 24 maanden problemen hiermee hebben gehad. Onze stichting verwelkomt dit onderzoek. Transparency International kan goed gebruik maken van wat er al aan data is. Als je controleert, kun je namelijk ook voorkomen dat het weer gebeurt”, stelt SDBA-voorzitter Pontilius. “Ook het Arubaans parlement moet dit in acht nemen en dit verwelkomen. Laten we dit samen doen om te voorkomen dat Transparency International in de toekomst weer een kijkje in onze keuken moet nemen.”
Caribische meting voor corruptie
Volgens de staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties moet op de eerste plaats uitgezocht worden welke methodologieën Transparency International op de eilanden kan inzetten. “Je hebt het over landen met een eigen positie en je hebt het over openbare lichamen. Ze (TI red.) zijn naar huis gegaan met huiswerk en ik hoop binnenkort weer van ze te horen. Ik ben nog niet zo ver dat ik hier met de landen over in discussie ben”, aldus de staatssecretaris tegen Caribisch Netwerk. Hij hoopt dat de eilanden ‘na het eerste jaar met een 6-minnetje of misschien wel met een 7 komen’. “Maar als ik het zo zie, denk ik het niet.”
Volgens Transparency International kan het meten van corruptie op de eilanden jaren duren. Een oplossing voor korte termijn zou zijn om het Caribbean Public Accuntability Mechanism (CariPAM in te zetten die al is ingezet op zes eilanden in het Caribisch gebied. Hierbij staan de thema’s toegang tot informatie, financiële transparantie, belangenverstrengeling en politieke financiën centraal.