Foto: Eva Breukink

Zwemcoach Harry Huijzers (45) hoort in 2001 dat hij lymfeklierkanker heeft. Hij is dan 22 jaar. Zondag zwemt hij mee in de Swim for the Roses op Curaçao. Als sportman, trainer én kankerpatiënt. Want de ziekte is een deel van zijn leven.

Harry is nu ruim twintig jaar kankervrij. Hij voelt nog altijd de gevolgen van de chemokuren en bestralingen. “Ik ben heel positief ingesteld en geniet volop van het leven, maar ik heb eigenlijk elke dag pijn in mijn spieren en gewrichten. Dat is echt een gevolg van de behandeling.”

De afgelopen twintig jaar is er veel verbeterd. “Bestraling kan nu veel gerichter en in een kleiner gebied”, vertelt Harry. “In 2001 was dat anders. Binnenkort wordt er een echo gemaakt van mijn hart en longen om eventuele schade in beeld te brengen.”

Het is dus belangrijk dat er voldoende geld is om onderzoek te doen naar betere behandelingen en begeleiding van kankerpatiënten. Een evenement als The Ride for The Roses met duizenden deelnemers die wandelen, hardlopen, fietsen en zwemmen, zorgt voor aandacht en begrip. En dat is echt nodig.

Opeens doodmoe
Stel je eens voor. Je bent 22 jaar, in de bloei van je leven. Je gaat naar het laatste jaar van je opleiding, verdient wat bij met studentenbaantjes en hebt succes in de zwemsport. Dan, van de ene op de andere dag, ben je ineens doodmoe.

Harry heeft Hodgkin, een vorm van lymfeklierkanker. Studie, werk en sport, alles stopt. Hij gaat direct de molen in. Elke twee weken een chemokuur, twaalf in totaal. De eerste drie dagen van elke kuur voelt hij zich beroerd. “Het is moeilijk te bevatten dat je ziek moet worden om te genezen. Je hebt geen keus. Het is de chemo of sterven.”

“Dat is de strijd die je moet accepteren. Mentaal word je er enorm sterk van. Je moét er doorheen. Je bent in die periode wel enorm met jezelf bezig. Je wilt maar een ding: beter worden. Zo’n focus en gedrevenheid heb je ook als sporter.”

Humor en optimisme
Harry sleept zich van behandeling naar behandeling met een flinke portie humor en optimisme. “Ik dacht: dít gaat ervoor zorgen dat ik terugkom. Die positieve mind-set heeft mij geholpen tijdens de chemokuren en bestralingen. Ik kon er beter mee omgaan.”

Uiteindelijk zit hij anderhalf jaar opgesloten in huis. Harry mag niet naar buiten. Hij heeft nauwelijks weerstand en een griepje kan fataal zijn. Vrienden en familieleden haken af. Dus zit hij thuis met zijn ouders en als enige afleiding de televisie, boeken en schilderen.

“Daar heb ik nog steeds last van. Een heel weekend thuis zitten lukt niet. Dat maakt me onrustig. Ik moet er dan even uit. Een rondje rijden, een ijsje eten of een paar baantjes zwemmen.”

Angst en stress
Op 4 december 2001 ondergaat Harry de laatste van 17 bestralingen. Een dikke maand later, ligt hij voor het eerst weer in het zwembad. “Ik had totaal geen kracht. Maar dat ene baantje, het was voor mij een overwinning.”

Toch blijft het sluimeren, die angst dat de ziekte weer opsteekt. Een opgezet kliertje zorgt direct voor stress en onrust. Eerst weet hij zich geen raad. “De behandeling stopte, de controles werden steeds minder. Ik kreeg geen psychologische begeleiding en voelde me zenuwachtig en onzeker en had last van hyperventilatie.”

Harry snapt niet hoe dat komt: het gaat toch goed met hem? Maar hij heeft alles weggestopt, de periode van zijn ziekte en het overlijden van zijn vader. In 2007 vraagt hij hulp aan een yoga-leraar en leert hoe hij dat opgejaagde gevoel onder controle kan krijgen.

Een beter mens
De angst is er altijd. Maar nu weet hij wat hij moet doen als de stress toeslaat en hij gaat piekeren. “Die ademhalingstechnieken gebruik ik ook tijdens de zwemtrainingen. Inademen door de neus, uitademen door de mond. Dan gaat de hartslag omlaag.”

Achteraf is hij blij dat hij die moeilijke periode heeft doorgemaakt. Harry beseft dat er meer is dan een carrière en topsport. “Daar draait het leven helemaal niet om. Je wordt minder materialistisch. Door mijn ziekte ben ik echt een betere man geworden.”