Staatssecretaris Sander Dekker van OCW - foto: Suzanne Koelega

Staatssecretaris Sander Dekker van OCW – foto: Suzanne Koelega

DEN HAAG – Schoolbesturen op Bonaire zijn aan zet om te bepalen hoe ze hun taalonderwijs vormgeven. Dat schrijft staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) vandaag aan de Tweede Kamer.

Eerder bleek in het verslag van de expertgroepen Nederlands en Papiamentu dat de groepen het onderling deels oneens waren. De expertgroepen verschillen van opvatting in welke taal scholieren moeten leren lezen en schrijven, en over de vraag hoe het taalaanbod in de klas verdeeld moet worden tussen Nederlands en Papiamentu.

De PvdA is teleurgesteld dat de expertgroepen geen gezamenlijke conclusie hebben bereikt. “Voor de leden van deze fractie is het onacceptabel dat er na zoveel geïnvesteerde tijd, inspanningen en onderzoeken uiteindelijk niks of te weinig gebeurt. Het belang van het leren van de Nederlandse taal is voor de inwoners op Bonaire te belangrijk om niet zo snel mogelijk te komen met onderwijsverbeteringen.”

De regeringspartij wil van de staatssecretaris weten wat hiervan de gevolgen zijn voor de toekomst van het taalonderwijs. Dekker: “Het algemeen wettelijk kader is helder: Nederlands is de instructietaal in het voortgezet onderwijs en Nederlands en Papiaments zijn de instructietalen in het primair onderwijs. De invulling van het schooltaalbeleid binnen dit kader is primair de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen.”

Aanbevelingen
De expertgroepen hebben ondanks de onderlinge meningsverschillen wel aanbevelingen gegeven om invulling te geven aan hun schooltaalbeleid. Zowel Dekker als de Nederlandse Taalunie, die al eerder een advies uitbracht, vinden dat het verslag van de expertgroepen daarvoor genoeg houvast biedt.

Dekker: “Dit betekent dat het aan de schoolbesturen is om, op basis van de inhoud van het Taalunie-advies en de bevindingen van de expertgroepen, keuzes te maken als het gaat om zaken als de precieze verdeling in onderwijstijd van beide talen en de taal van alfabetisering.”

Door Pieter Hofmann