Wim van Vemde vertrekt na ruim drie jaar RST

Wim van Vemde vertrekt na ruim drie jaar RST – foto: Dick Drayer

WILLEMSTAD – Wim van Vemde begrijpt dat het geduld van het Curaçaose publiek korter is dan de tijd die het Openbaar Ministerie nodig heeft om de zaak Maximus op te lossen. Dat de minister van Justitie, Nelson Navarro, al vroeg tijdens het onderzoek aangaf zicht te hebben op de opdrachtgevers van de moord op Helmin Wiels, vindt de baas van het Recherchesamenwerkingsteam (RST) geen probleem. “De minister had alle reden om het zo te zeggen. Bij zijn scenario heb ik ook een robuust gevoel.”

Wim van Vemde heeft er bijna vier jaar opzitten. Het scheidende hoofd van het RST laat zijn mensen met goed gevoel achter. Gebrek aan aandacht voor het RST was er niet tijdens zijn periode. “De aandacht voor ondermijnende criminaliteit is terecht hoog”, zegt Van Vemde. “Ondermijning door mensen met een publieke functie tast de rechtsstaat aan. In sommige gevallen krijg je dan situaties waarbij instituties die corruptie moeten bestrijden, die juist gaan faciliteren.”

Wim van Vemde in gesprek met Dick Drayer

“Moordzaken met opdrachtgevers vergen altijd een lange adem. Dat zijn gecompliceerde zaken. En wij moeten binnen de wet van het land Curaçao opereren”, zegt Van Vemde met verwijzing naar de zaak Wiels. “Ik heb goede hoop dat we de opdrachtgevers kunnen aanhouden en deze zaak voor de rechter kunnen brengen.” Van Vemde legt uit dat het goed gebruik is om over lopende onderzoeken geen mededelingen te doen. Meer wil hij niet over de zaak ook niet kwijt.

Geweld
Volgens van Vemde is de zware, vaak grensoverschrijdende criminaliteit sinds 2010 op de eilanden verontrustend groot. Niet in vergelijking met Mexico en omringende eilanden, maar wel in vergelijking met Nederland. “Dat is binnen het Koninkrijk wat mij betreft onacceptabel. Volgend jaar wordt er bij de evaluatie van de Rijksconsensuswetten (de juridische legitimiteit van de RST) ook gekeken naar de functie van een gemeenschappelijk politievoorziening of de RST om de zware criminaliteit te bestrijden. Wij hebben onze plaats daarin wel bewezen”, besluit Van Vemde.

Door Dick Drayer