Linio en Iwan Dompig (r) - foto: Dick Drayer

Linio en Iwan Dompig (r) – foto: Dick Drayer

WILLEMSTAD – Iwan Leendert Dompig is veteraan. Hij is 89 jaar oud en bepaald geen groentje. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij in Australië voor het onderhoud aan Amerikaanse bommenwerpers. Later deed hij mee aan de politionele acties in Indonesië. En toen kwam Korea.

 
Iwan Dompig heeft ook een twee jaar oudere broer, Linio. Die zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in Paramaribo bij de Schutterij. Na de oorlog vertrok Linio naar Curaçao om te werken voor de Shell. Broer Iwan meldde zich aan omdat hij geld nodig had.

Linio en Iwan Dompig in gesprek met Dick Drayer

Hij wilde in Paramaribo een huis kopen. De meeste andere Surinamers kende hij nog van vorige missies. Zij reisden van Suriname via Curaçao door naar Nederland voor een commando-opleiding en vervolgens naar Korea. Nog een training en dan naar het front. Daar zag Dompig veel van zijn maten sterven.

 
Discriminatie
De Korea-oorlog was een wrede en vieze oorlog, herinnert hij zich: “Lichamen van mijn vrienden werden door de Chinezen gebruikt voor boobytraps. Lijken werden door midden gehakt om ze in zakken te kunnen vervoeren.” Er dienden in totaal 115 Surinamers onder Nederlandse vlag in Korea. Die hadden volgens Dompig veel last van discriminatie. Niet alleen door de Nederlanders zelf, maar ook door de Amerikanen.

 
Dompig hekelt de rol van de Nederlanders bij de politionele acties in Indonesië; hij ziet hen als oorlogsmisdadigers. Toch bleef hij Nederland trouw. “Mijn vader zei mij altijd: vanaf je geboorte vreten jullie van Oranje. Je mag Oranje nooit in de steek laten.”

 
Door Dick Drayer