Wuite (D66) stopt als Kamerlid: ‘Den Haag mag ambitieuzer zijn voor de Cariben’

Een Caribisch Kamerlid is een ‘noodzaak‘ en daarom heeft D66-Kamerlid Jorien Wuite zich voor de verkiezingen van 2021 verkiesbaar gesteld. Haar droom kwam daarna uit, zei ze. Toch wil Wuite niet opnieuw op de kieslijst. 

Dan besluiten de regeringspartijen – VVD, CDA, ChristenUnie, samen met uw D66 – dat de stekker uit het kabinet wordt getrokken. Heeft dat u verbaasd?

“De politieke instabiliteit is iets wat ik ook ken van de eilanden. Als je ineens op de eerste dag van het reces hoort dat het kabinet valt, dan denk je: shoot.. dit is vervelend en erg riskant als het gaat om thema’s die belangrijk zijn voor het Caribische deel van ons koninkrijk. Er gaat natuurlijk veel door je heen. Op het dossier van Koninkrijksrelaties, waren we goed op dreef. En nu komen er dus vervroegde verkiezingen.”

In de afgelopen jaren was tijdens debatten vaak te zien hoe Kamerleden opvallend weinig weten over de eilanden. Bij verschillende partijen is er ook weinig animo om mee te doen aan deze vergaderingen. In eerdere interviews zei u dat uw Caribische achtergrond helpt om dingen voor elkaar te krijgen. Als dat zou kloppen, waarom stopt u dan?

“Als ik eerlijk ben naar mezelf: je verkiesbaar stellen om Kamerlid te worden is een commitment naar de kiezer toe. Het gaat om hen. Het is een belofte die je maakt om weer vier jaar volksvertegenwoordiger te worden. In juni had ik al tegen mezelf gezegd dat ik één termijn Tweede Kamerwerk zou willen doen.”

Jorien Wuite tijdens haar installatie in april 2021. Foto: Tweede Kamer

“Voor mij mag het altijd ambitieuzer. Groot denken past bij me. Natuurlijk is jezelf niet verkiesbaar stellen een moeilijke afweging als je het gevoel hebt dat er na 2,5 jaar nog flinke vooruitgang nodig is. Het is kort.”

“Tegelijkertijd weet ik dat er een volgende generatie Caribische mensen met stevige politieke ambities zal opstaan. Dat was in 2020 ook het doel dat ik voor ogen had: dat een inclusieve democratie mét het Caribisch deel nodig is.”

U geeft aan dat u ervan baalt dat het werk onaf is. Door vervroegde verkiezingen dreigt er bovendien vertraging, omdat onderwerpen die om een oplossing schreeuwen ‘controversieel’ verklaard kunnen worden in september. Speelt er nog iets?

“De bestuurlijke en diplomatieke eigenschappen passen denk ik beter bij me. Maar het voortijdig eindigen van onze termijn is ook een frustratie als ik denk aan het sociaal minimum voor Caribisch Nederland, de meerjarenvisie of het maken van meters voor sociaal-economische versterking van alle eilanden.”

Het kabinet is demissionair, maar de Tweede Kamer niet. Wat kan de Haagse politiek de komende maanden nog doen? 

“Mijn doel is nu te voorkomen dat er het komende jaar in Den Haag stilstand komt op het gebied van Koninkrijksrelaties. Dus ik bikkel nog vier maanden stevig door om betekenisvol te zijn voor de Caribische Nederlanders op de eilanden. En ook na de verkiezingen van 22 november hoop ik dat op een andere manier te kunnen zijn. Er is de komende vier maanden nog voldoende om voor te strijden, vooral als het gaat om het sociaal minimum. Dat moet er komen voor Bonaire, Saba en Statia.”

Dat zeggen politici al meer dan tien jaar in Den Haag. Ziet u licht aan het einde van de tunnel?

“Ik hoop hierover te horen in de troonrede van de koning in september. Het zou heel erg mooi zijn. Daarnaast komt op basis van mijn motie 1 oktober de Commissie Thode met belangrijke conclusies en aanbevelingen. Dan ben ik er nog en daar kijk ik naar uit. Ik hoop dan ook dat de begrotingsdebatten ruimte bieden om deze situatie en onrechtvaardigheid aan de hand van dialoog het eindelijk kan worden recht gezet.”