‘Parlement Curaçao moet aan het werk na baanbrekend vonnis opengesteld huwelijk’

Foto: Stichting Human Rights Caribbean

WILLEMSTAD – In een opvallend vonnis heeft de Curaçaose rechter maandag bepaald dat er ‘geen rechtvaardiging is om paren van gelijk geslacht een burgerlijk huwelijk te weigeren’. Statenlid Giselle McWilliam, die al enkele jaren strijdt voor de invoering van een opengesteld huwelijk (voor alle burgers, zo ook lhbti+’ers red.) op het eiland, is blij met de uitspraak.

Maar ze noemt het tegelijkertijd ‘een schande’ dat het op Curaçao zover heeft moeten komen ‘dat een rechter het parlement er op moet wijzen dat ze hun werk moeten doen.’ De rechter deed de uitspraak in een zaak die de mensenrechtenorganisatie Human Rights Caribbean had aangespannen namens twee vrouwen op het eiland die al meer dan tien jaar een relatie hebben en in het huwelijk willen treden.

‘Ongeoorloofde discriminatie’
In het burgerlijk wetboek van Curaçao is bepaald dat een huwelijk alleen kan worden gesloten tussen een man en een vrouw. Volgens de rechter is deze bepaling in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod zoals dat staat opgenomen in de Curaçaose grondwet. Daarom zegt de rechter dat het aan de wetgever is om maatregelen te treffen om de ‘ongeoorloofde discriminatie’ op te heffen.

‘Dit is een duidelijke oproep aan het parlement om aan de slag te gaan’ – Parlementariër Giselle McWilliam

Dat is volgens McWilliam een duidelijke oproep aan het parlement om aan de slag te gaan. McWilliam (MAN) en oud-parlementariër Stephen Walroud (PAR) dienden in 2019 een wetsontwerp in voor de introductie van een opengesteld huwelijk.

Mensenrechten
Maar het toenmalige parlement koos volgens haar voor ‘politiek en persoonlijk comfort en was niet geïnteresseerd om de wet te behandelen.’ Nu legt de rechter volgens haar aan het parlement de taak op ‘om ons werk te doen zoals wordt voorgeschreven door de wet en voor wat betreft naleving van de mensenrechten’.
De stichting Human Rights Caribbean (HRC) is blij met de ‘baanbrekende’ uitspraak en noemt het ‘een overwinning voor gelijkheid’. Verder stelt HRC dat het recht er niet is ‘voor de meerderheid van de bevolking of zij die geloven in God’. De stichting stelt dat ‘juist minderheden zich gesteund moeten weten door het recht’.

‘Eiland-denken’
Ook stelt de stichting dat het ‘teleurstellend’ is om vast te stellen dat het Land Curaçao zich nauwelijks inspant voor de rechten van lhbti+’ers en zich eiland-denken permitteert op het gebied van het opengestelde huwelijk. ‘Daar waar wetten tekort schieten, is een dappere rechter vaak de laatste strohalm’, aldus de organisatie.

‘Daar waar wetten tekort schieten, is een dappere rechter vaak de laatste strohalm’ – Stichting Human Rights Caribbean

De stichting gebruikt het woord ‘dapper’, omdat Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba in 2020 nog oordeelde dat de vraag of het huwelijk dient te worden opengesteld voor paren van hetzelfde geslacht ‘door ieder land afzonderlijk kan worden beantwoord, rekening houdend met de sociale en culturele opvattingen die in de samenleving leven’. Dat vonnis kan volgens HRC ‘met de huidige uitspraak in de hand inmiddels als achterhaald worden beschouwd’.

Steun in de rug
Foko, de organisatie die opkomst voor de rechten van de lhbti+-beweging, ziet het vonnis als een stap voorwaarts in de verdere emancipatie. Maar ook als een steun in de rug voor iedereen die gelijkheid een warm hart toedraagt. Eén van de bekende voorvechters van de lhbti+-beweging Mario Kleinmoedig zegt namens Foko dat de de regering en het parlement naar aanleiding van het vonnis nu daadwerkelijk werk moeten maken van het opengestelde huwelijk op Curaçao.