WILLEMSTAD – De Curaçaose slavenroute werd ooit aangestuurd vanuit de huidige ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam. “Een route die bij het grote publiek niet bekend is”, zegt historicus Leo Balai.
Curaçao heeft een belangrijke rol gespeeld in de doorvoer van tot slaafgemaakten vanuit West-Afrika naar Caribische eilanden Latijns-Amerika. In zijn boek ‘Herengracht 502’ beschrijft Balai onder meer de betekenis van het Caribische eiland aan de hand van het verhaal van Paulus Godin die het stadspaleis liet bouwen dankzij plantages en slavenhandel en er in woonde.
Godin speelde een belangrijke rol in de Nederlandse slavenhandel als bestuurder van de West-Indische Compagnie (WIC) en directeur van de Sociëteit Suriname.
Tekst gaat verder onder de video:
Door Sam Jones
In het paradijselijke pand aan de Herengracht 502 werden natuurlijk geen slaven verhandeld. Dat gebeurde duizenden kilometers verder op Curaçao. Godin en navolgende eigenaren van het pand waren volgens Balai wel (mede)verantwoordelijk voor deze mensenhandel en de brute schending
van mensenrechten. “Godin was verantwoordelijk voor het opkopen en verkopen van Afrikanen, die tot slaaf werden gemaakt en vervoerd werden naar Curaçao. Hoewel hijzelf nooit in het Caribisch gebied is geweest”.
Godin verwierf ook een bijzondere positie in de slavenhandel. Als katholiek land wilde Spanje niet direct handel drijven met de protestantse WIC. Maar via de asiento de negros lukte het Godin wel om een vergunning krijgen om via Curaçao tot slaafgemaakten te leveren aan Spaanse gebieden in Zuid-Amerika. Balai: “Bovendien hadden de Spanjaarden geen forten of factorijen in Afrika maar ze hadden wel grote gebieden in Zuid-Amerika waar ze slaven voor nodig hadden.”
70.000 tot slaafgemaakten naar Curaçao
In totaal werden in een periode van zes jaar zo’n 100.000 Afrikanen aan de asenitistas geleverd. Geschat wordt dat het grootste deel, 70.000 tot slaafgemaakten, op het slavendepot Curaçao werden afgeleverd. Meer dan 45.000 werden vervoerd naar Zuid-Amerikaanse landen. De overige naar andere Caribische eilanden en andere bestemmingen. De positie van Curaçao als slavenhandel depot is ook korte tijd door naar Sint Eustatius verschoven. Maar dat was geen succes.
Slaven waren handelswaar. Balai: “In de contracten stond precies aan welke lichamelijke vereisten die mensen moesten voldoen. Sommigen werden afgekeurd omdat ze te oud waren, een slecht gebit hadden, lam of blind. Men noemde ze makrons of manquerons. Die mankeerden wat. Ze werden door de koper niet geaccepteerd en moesten achterblijven op Curaçao.”
Koopwaar
Vaak mochten ze niet op het eiland blijven, wat er was geen werk voor hen. Vele makrons werden illegaal verscheept naar Spaanse gebieden en verkocht. Balai: “Je kan het je niet voorstellen maar voor slavenhandelaren zoals Godin waren Afrikanen gewoon koopwaar. Een verschrikkelijk systeem maar het is goed om te weten hoe het in elkaar zat.”