Foto: Pixabay

Als mijn collega en ik uit de auto stappen, beweegt mijn blik langs een nabijgelegen vrachtcontainer die duidelijk een vlucht heeft gemaakt door de orkaan. Tijdens de rit naar het opvangcentrum zijn mijn ogen steeds korter stil blijven staan bij de individuele voorwerpen die het verhaal vertellen van de vernietiging van Sint Maarten. Mijn aandacht glijdt erlangs, waardoor mijn aanraking met de omgeving oppervlakkig blijft, weinig gelegenheid biedend voor indrukken. Maar mijn collega zegt nu iets over de container en dus kijk ik automatisch wat langer en neem ik hem dit keer wel in me op. Ik zeg iets instemmends waarmee ik te kennen geef ook onder de indruk te zijn van de kracht van de orkaan.

Inmiddels lopen mijn collega en ik achter één van de vrijwilligers van het opvangcentrum aan. Hij steekt zijn hoofd door de deuropening van een kamer met stapelbedden en informeert of onze cliënt daar verblijft. De inzittenden antwoorden ontkennend. “Dan zit hij niet in dit gebouw” is de conclusie van de vrijwilliger en hij neemt ons mee naar een ander, erg geïmproviseerd deel van de opvang.

“Hij weet wie we zoeken: He is a special person right?”

Daar laat hij ons achter bij een zeer vriendelijke corpulente man die zich een ongeluk zweet. Hij blijkt een inwoner die de taak op zich heeft genomen om zich in te zetten voor zijn medebewoners. Hoe precies wordt me niet geheel duidelijk, maar hij heeft in elk geval een overzicht van wie er allemaal in dit deel verblijven. De naam van onze cliënt zegt hem niets, bij de omschrijving van het gezin waar hij onderdeel van uitmaakt begint er vaag een lichtje te branden. Terwijl mijn collega een aantal kledingstukken opnoemt die onze cliënt vaak draagt, onderbreekt de bewoner haar; hij weet wie we zoeken. “He is a special person right?”, voegt hij eraan toe. Helaas, hij woont inderdaad wel hier maar is op dit moment niet aanwezig.

“Hun hechtenis mag geen reden zijn voor onderbreking van hun medicamenteuze behandeling”

Bij onze volgende bestemming kunnen we er met meer zekerheid vanuit gaan dat we onze cliënten ook daadwerkelijk zullen treffen. In het cellencomplex boven het politiebureau van Philipsburg zijn er twee mensen die volgens schema hun antipsychotica depot middels injectie moeten ontvangen. Hun hechtenis mag geen reden zijn voor onderbreking van hun medicamenteuze behandeling, dus zoeken we hen hier op. Beide cliënten blijken mij te herkennen uit 2014, toen ik ook al in de psychiatrie werkte op Sint Maarten.

De eerste cliënt laat dat merken door naar me te knipogen terwijl hij, overigens zonder verzet, een prik in zijn bil krijgt van mijn collega. Hij informeert hoe het met me gaat en hervat daarna het relaas over zijn volgens hemzelf onterechte aanhouding. De tweede cliënt is wat minder subtiel. Zodra hij mij door de deuropening ziet schreeuwt hij dat hij mij niet wil zien en rent hij terug richting zijn cel.

Op de hele terugweg naar de Mental Health Foundation graaf ik in mijn geheugen op zoek naar interacties die ik met hem heb gehad. Ik weet er een aantal naar boven te halen en weer voor me te zien. Er zit geen herinnering tussen die een specifieke antipathie tegen mij verklaart. Ik zet het even noodgedwongen van me af, want we zijn inmiddels terug op werk en ik moet een paar mensen op de poli zien. Daar moet ik mijn volledige aandacht bij hebben.

Naeem Juliana

Naeem Juliana (27) uit Utrecht woonde tot zijn zeventiende op Sint-Maarten en werkte er in 2014 in de psychiatrische hulpverlening. Na orkaan Irma op Sint-Maarten heeft hij zijn studie psychiatrie in Nederland on-hold gezet, zijn huur opgezegd en afscheid genomen van zijn vriendin. Allemaal om op Sint-Maarten mee te helpen aan de wederopbouw van het eiland en dan met name de psychiatrische hulpverlening. Via Caribisch Netwerk volg je zijn verhaal.