visnet

WILLEMSTAD – Geheimzinnig, noemen lokale vissers de grote schepen die elders onder de Curaçaose vlag varen. “Wie vaart deze schepen en waar blijft het geld?”, vraagt beroepsvisser Edwin ‘Makambi‘ Flameling zich af.


Jan Sierhuis van de Scheepsvaartinspectie kan vertellen dat de schepen vooral voor de kust van West-Afrika varen om tonijn te vangen. “Dit is pas net van start gegaan en het meeste geld dat binnenkomt, wordt waarschijnlijk meteen weer geïnvesteerd in het project.”

Elisa Koek in gesprek met Jan Sierhuis

Inkomsten
Volgens het ministerie van Economische Ontwikkeling gaat de tonijn vooral via Spanje de EU-markt op. De directe inkomsten komen in een algemene post van de regering terecht. In de toekomst moet dit geld besteed worden aan de lokale visserij.


De vissers op Curaçao hebben het steeds moeilijker. De vis wordt minder, de regels strenger en de kosten hoger. Buitenlanders die geld verdienen onder Curaçaose vlag is niet iets waar ze veel heil in zien. “Deze boten zijn niet afkomstig van Curaçao en worden niet gevaren door Curaçaoënaars”, stelt Flameling. “Ze handelen met Europa en dit moet geld opbrengen maar we horen er nooit iets over. Ik denk dat iemand anders hier veel geld mee verdient.”


Het Internationale Visserij Project wordt getrokken door een commissie. Deze bestaat onder andere uit het ministerie van Economische Ontwikkeling, het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur, de douane en de Scheepvaartinspectie. Momenteel varen er volgens het ministerie van Economische Ontwikkeling drie à vier schepen onder de Curaçaose vlag bij de kust van West-Afrika en Angola.


Lidmaatschap
“Het ministerie van Economische Ontwikkeling is nog hard bezig met een lidmaatschap in de Europese Unie, we moeten aan alle toelatingseisen voldoen”, vertelt Sierhuis. Het lidmaatschap is nodig omdat het quotum, het aantal boten dat onder de Curaçao vlag vaart, pas kan worden opgeschroefd als Curaçao lid is. “Als er meer boten onder de Curaçaose vlag varen, is er pas sprake van echt geld verdienen. Voorlopig moet er nog veel geld worden geïnvesteerd in het toezien op de regels en boten zelf.”


Volgens Erwin Koense, voorzitter van Piskadó Profeshonal, worden alle grote boten door buitenlanders gevaren. “Curaçaoënaars mogen niet meeprofiteren van deze visserij”, verklaart hij boos.


Dit is volgens Sierhuis niet waar, maar de kans dat Curaçaoënaars mee willen varen is klein: “De meeste boten varen met goedkope mankracht uit Azië of Afrika. Dit zijn lageloonlanden en Curaçao is dit niet. Als kapitein van zo’n groot schip heb je een opleiding nodig en die mensen zijn erg schaars. De meesten werken een paar jaar en vinden dan een goede baan aan wal. Deze schaarste is een wereldwijd probleem.”


Gele kaart
De commissie Internationale Visserij komt binnenkort weer bij elkaar. De gele kaart die Curaçao kreeg wordt dan waarschijnlijk besproken. De gele kaart werd gegeven, omdat toezicht op de boten niet in orde was. Het ministerie is nu, in samenwerking met de EU, bezig met maatregelen om dit te verbeteren.


Door Elisa Koek