Foto: Pieter Hofmann

DEN HAAG – De eilanden kunnen hun hoogopgeleide landskinderen goed gebruiken vanwege de jarenlange braindrain. Maar in de praktijk is teruggaan toch moeilijk, volgens een rapport van onderzoeksbureau PBLQ. Er zijn volgens terugkeerders weinig banen op niveau, er zijn minder doorgroeimogelijkheden en de opgelopen studieschuld drukt zwaar.

Ongeveer 70 Caribische studenten en young professionals hebben zaterdag kennisgemaakt met werkgevers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. De bijeenkomst, georganiseerd door stichting WeConnect, had als doel om werkgevers en (toekomstige) werknemers dichter bij elkaar te brengen.

Pieter Hofmann was bij de bijeenkomst van Weconnect

Een overgrote meerderheid van studenten en young professionals uit het Caribisch deel van het Koninkrijk overweegt toch om terug te gaan naar hun eiland van herkomst, zo staat in het rapport.

Obstakels
Rafaelle van Engers (PBLQ): “Velen zijn ook onbekend met de mogelijkheden.” Young professional Nailah Sint Jago uit Aruba wijt dat onder meer aan de informatievoorziening. “Zorg dat vacatures makkelijk te vinden zijn. In Nederland is google genoeg. En als ik een mail stuur, verwacht ik een reactie.” Ze krijgt applaus na deze opmerking.

De studenten en young professionals zijn inderdaad veranderd door hun periode in Nederland, geven ze aan. Ze hebben kennisgemaakt met een andere manier van leven en denken. Maar nog steeds passen ze in de samenleving van hun eiland van herkomst, vinden ze. Sint Jago wil nog altijd terug. “Een bijdrage leveren gaat boven de kritiek die ik heb.”

Weerstand
Toch ondervinden remigranten nog wel eens weerstand als ze terugkomen naar hun geboorte-eiland. Sommigen hebben moeite met hun ‘vernederlandste’ manier van doen.

“Het is een uitdaging”, vindt ook Aqualectra-directeur Darick Jonis. “Ik had, na mijn studieperiode in het buitenland, moeite om geaccepteerd te worden. Maar ik werd goed begeleid daarin, om van twee kanten te leren. Zij van mij, ik van hen.”

Michelanca Zuiverloon uit Curaçao zegt: “Ik ben ook ‘makamba pretu’ genoemd tijdens mijn stage, maar het ligt ook aan hoe jij de mensen aanspreekt. Ik zei dan tegen collega’s: mijn manier is niet beter, maar gewoon anders.”

De Arubaanse Judeska Alleyne, inmiddels afgestudeerd in accountancy: “Qua vrienden en familie voel ik me welkom, maar qua baan is het niet aantrekkelijk. Een beter salaris, een contract voor 1 of 2 jaar en bijvoorbeeld vervoer zouden veel uitmaken. Ik verwacht echt niet hetzelfde als in Nederland, maar het moet wel een two-way street zijn.”