Wanneer kinderen op Curaçao, Bonaire en Aruba voor het eerst leren lezen, gebeurt dat vaak in het Nederlands. Maar dat is meestal niet de taal die ze thuis spreken. “En dat maakt het leren lezen onnodig ingewikkeld,” zegt onderzoeker Gil-Marie Mercelina. Zij onderzocht hoe jonge kinderen op de Benedenwindse Eilanden leren lezen in het Papiaments en het Nederlands, en wat dit betekent voor hun begrip en taalontwikkeling in beide talen.
Mercelina, geboren op Curaçao, groeide zelf op Bonaire op. “Thuis sprak ik altijd Papiaments, maar op school was alles in het Nederlands.” Haar persoonlijke ervaring werd later haar wetenschappelijke drijfveer. Samen met de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Curaçao voerde ze een driejarige studie uit onder bijna 300 kinderen op Aruba, Bonaire en Curaçao.
Moedertaal als stevige basis
“Kinderen starten hun schoolloopbaan met een voorsprong in het Papiaments,” vertelt Mercelina. “Hun woordenschat is daar groter, en ze kennen de klanken beter. Dat maakt het leren lezen in die taal gemakkelijker.” Als kinderen daarentegen beginnen in het Nederlands, hebben ze niet alleen woordenschat en klankgevoel nodig, maar ook een goed geheugen. “Leren lezen in een tweede taal vraagt gewoon meer van een kind.”
Wat opvalt: kinderen die goed technisch leren lezen in het Papiaments, kunnen over het algemeen die vaardigheid gemakkelijker overdragen naar het Nederlands. Andersom werkt dat niet. “Dat is een belangrijke bevinding. We zouden de kracht van de moedertaal veel beter moeten benutten.”
“Begrijpend lezen lukt beter in het Papiaments”
In groep 4 deden de kinderen ook toetsen begrijpend lezen. Het resultaat was duidelijk: over het algemeen scoorden álle kinderen, ongeacht de instructietaal, beter in het Papiaments dan in het Nederlands. “Dat verbaast me niet,” zegt Mercelina. “Kinderen voelen zich thuis in hun moedertaal. Ze snappen de woorden en de zinnen.”
Toch blijkt uit het onderzoek een duidelijke samenhang: wie goed scoort op begrijpend lezen in het Nederlands, scoort vaak ook hoog in het Papiaments. “Een goede basis in de moedertaal helpt je dus ook vooruit in de tweede taal. Daarom moeten we die eerste taal serieus nemen”, zegt Mercelina.
Onderzoek van haar collega: ‘Kinderen hebben een sterkere band met het Papiaments’
Haar collega-onderzoeker Melissa van der Elst-Koeiman volgde oudere kinderen, van groep 6 tot 8. Ook bij hen bleek het Papiaments een stevige basis te bieden voor begrijpend lezen. “Over het algemeen scoorden de leerlingen hoger op technisch lezen,” schrijft Van der Elst- Koeiman in haar proefschrift, “maar het tekstbegrip was duidelijk beter in het Papiaments”.
Een opvallende bevinding: kinderen die meer Nederlandse boeken thuis hadden of een positievere houding hadden tegenover het Nederlands, scoorden ook beter in die taal. De leerlingen hadden een positievere houding tegenover de Papiamentse taal. “Dat is ook logisch,” zegt Mercelina. “Thuis spreken de meeste kinderen Papiaments. Dat blijft de taal van het hart.”
Obstakels in leesonderwijs
Ondanks de duidelijke voordelen van het Papiaments in het leesonderwijs, zijn er nog veel obstakels. “Er is simpelweg te weinig lesmateriaal in het Papiaments,” zegt Mercelina. “Er is vaak niet genoeg materiaal om leesonderwijs in het Papiaments te geven. Er wordt niet genoeg aandacht besteed aan Papiaments in de opleiding.” Ook spelling is een kwestie van herhalen, omdat kinderen moeten schakelen tussen twee taalsystemen. “Je moet echt oefenen in béide talen om dat goed te doen.”
Oproep: begin vroeg en tweetalig
Mercelina pleit voor een nieuwe aanpak in het onderwijs. “Begin vroeg, en doe het meteen tweetalig. Laat kinderen vanaf het begin werken aan woordenschat en klankgevoel in beide talen. Niet eerst het één, dan het ander.” Dat vraagt om gerichte investeringen: meer lesmateriaal, meer training voor leerkrachten, en vooral een onderwijsvisie waarin Papiaments niet langer wordt gezien als obstakel, maar als kracht om andere talen te leren.
‘We praten hier over de toekomst van onze kinderen’
Mercelina is inmiddels bezig met postdoctoraal onderzoek in Nederland, maar haar hart ligt nog steeds bij de eilanden. “Ik wil dit werk blijven doen. We praten hier over de toekomst van onze kinderen. Als we willen dat ze succesvol zijn in het onderwijs, dan moeten we starten in een taal die ze begrijpen.”
Onderzoek mogelijk gemaakt door NWO
Het onderzoek van Mercelina en haar collega Van der Elst-Koeiman kwam tot stand binnen een bijzondere samenwerking tussen de twee universiteiten. Dankzij financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de begeleiding van de promotoren, de hoogleraren Ludo Verhoeven, Eliane Segers en Ronald Severing, kregen beide promovendi de ruimte om drie jaar lang diepgaand onderzoek te doen naar de leesontwikkeling van kinderen op de eilanden. Een unieke kans, benadrukt Mercelina, “want dit soort langlopend onderzoek is hier zeldzaam, maar zo hard nodig.”