In een serie interviews zet Caribisch Netwerk de spotlight op mensen die op Curaçao strijden voor een bijzondere zaak. Ze willen iets bereiken en laten zich door niets en niemand van de wijs brengen. Wat drijft deze mensen? Deel 3: Mario Kleinmoedig en zijn strijd tegen onrecht.
Hij is een stille jongen, een boekenwurm, een denkertje. Van kleins af-aan heeft Mario Kleinmoedig (64) een groot gevoel voor onrecht. Als hij op de middelbare school uit zijn schulp komt, is er geen houden meer aan. Mario maakt zich sterk. Eerst voor zijn medeleerlingen, later voor het milieu en mensenrechten en nog altijd voor de LHBTQ+-gemeenschap.
Mario is de zoon van een Nederlandse, witte moeder en een Curaçaose, zwarte vader. Zijn ouders leren elkaar in de jaren vijftig kennen, in het Nederlandse stadje Culemborg. Hij loopt stage in het stadhuis voor zijn studie gemeenteadministratie, zij in het atelier aan de overkant als studente van de modevakschool.
“Mijn vader was de eerste zwarte jongen in Culemborg”, vertelt Mario. “Vooroordelen genoeg, maar de meeste mensen waren vooral nieuwsgierig. Mijn moeder dacht, toen hij haar over Curaçao vertelde, ‘oh, hij heeft ook gewoon ouders’. Ze had wel één voorwaarde: ze wilde niet op het terrein van haar schoonouders in Montaña wonen.”
30 mei 1969
Dus groeien Mario en zijn broer op in de wijk Parera. Daar ligt de bron van dat intense rechtvaardigheidsgevoel dat hem zijn hele leven in beweging brengt. Vanuit dit ouderlijk huis ziet hij op 30 mei 1969, negen jaar oud, de kolkende massa met protesterende arbeiders voorbijtrekken vanaf de Nieuwe Havenweg. ‘Carnaval!’, denkt Mario eerst.
Maar dan die overbuurvrouw die in Indonesië in een Jappenkamp had gezeten en doodsbang is om weer opgepakt te worden. De buurvrouw van de schoonmaakster die de berg afrent en naar zijn moeder roept: ‘Mevrouw, ze gaan u doodmaken!’
Dat kleine, slimme jongetje ziet en hoort het, en begrijpt het niet. Dan legt zijn moeder uit hoe mensen zijn ontslagen en dan als contractarbeiders in dienst worden genomen voor minder loon. Hij voelt het direct, hoe gemeen dat is, hoe oneerlijk.
‘Makamba pretu’
Het zijn de zaadjes van bewustwording. Op school schelden ze hem uit voor ‘makamba pretu’, zwarte die zich als Nederlander voordoet. Hij begrijpt het niet. Zijn moeder zegt: ‘Als mensen je discrimineren of plagen vanwege je huidskleur, omdat ze denken dat ze meer zijn dan jij, weet dan dat jij meer bent dan zij. Juist omdat jij dat niet doet. Je bent niet minder.’ Hij zal zich nooit minder voelen.
Als een spons zuigt hij kennis op. Hij wil alles weten, verslindt boeken. Hij luistert. Naar Pacheco Domacassé, die eigenlijk leraar Kennis der Natuur is op de lagere school, maar de helft van de les over Tula vertelt. Tula blijkt niet ‘die domme zwarte man die in opstand kwam’, maar een held. ‘Alle mensen zijn gelijk’, zegt zijn moeder. ‘Die slavernij was een slechte tijd.’
Zo rolt de stille, leergierige Mario soepel de lagere school door. Hij slaat de vierde klas over. De Nederlandse boeken waar de rest van de klas twee maanden over doet, heeft hij na twee dagen uit. Hij is trots. Maar hij beseft ook dat er iets goed fout zit. Waarom krijgen zijn klasgenoten niet les in het Papiaments?
Zwemmen in Otrobanda
In die eerste jaren van de middelbare school noemen zijn klasgenoten hem ‘de professor’. “Ik werd niet geplaagd en zeker niet omdat ik verwijfd was, want dat was ik helemaal niet. Ik was vooral stil en introvert.”
Wat die kinderen van het chique Radulphus College niet weten, is dat Mario zwemt. En goed ook nog. Hij gaat elke middag naar de zwemtraining van Benny Leito in het Rif- zwembad in Otrobanda. Daar zwemt hij met jongens uit de volksbuurt Charo. Die twee werelden, hij ziet het, hij voelt het. Dat onrecht.
Terwijl de jongens bij het zwembad stoere verhalen hebben over meisjes en seksblaadjes doorbladeren, kleedt Mario zich om in een hokje dat wél een deur heeft. Dat gedoe met meisjes gaat volledig aan hem voorbij. Hij leest liever een boek.
Van klasse-oudste tot activist
En dan gebeurt het. Het is zo’n ‘scharniermoment’. Mario wordt klasse-oudste van de derde klas van de middelbare school. De klas kiest hem omdat hij ‘goed is met alle leraren’. “Ik veranderde binnen twee jaar van een stil jongetje in een extroverte schoolactivist.”
De nieuwe Mario laat van zich horen. Tijdens een Round Table International Speech Contest, op Curaçao, in Washington, bij het Wereldcongres van Jongeren en de Oceanen in Japan. Hij leert over commissies en resoluties, verdiept zich in arbeidsbewegingen en coöperatieve systemen.
Dus is het niet vreemd dat Mario kiest voor een studie sociologie in Utrecht en als vanzelf in de journalistiek belandt. En al helemaal niet dat hij zich inzet voor de rechten van de mens en voor het milieu. Maar dan moet hij eerst nog op zoek naar zichzelf.
Jezelf kunnen zijn
Als tiener is hij wel eens ‘verliefd’ op een meisje. “Daar zat niets erotisch bij”, zegt hij nu. “Meisjes waren sowieso onbereikbare wezens op een sokkel. ‘Zorg dat je ze niet zwanger maakt’, was de dringende boodschap van mijn moeder. Dat was haar grote schrikbeeld.”
Mario is twintig jaar als hij zijn eerst seksuele ervaring heeft met een jongen. Zoiets heeft hij nooit eerder voor een meisje gevoeld. In 1983 legt hij zijn ouders en broer in een lange brief uit dat hij op mannen valt. Maar het zal nog jaren duren voordat hij echt uit de kast komt.
In 1996 besluit Mario zichzelf helemaal bloot te geven. Hij wil de homobeweging op het eiland een gezicht geven en meenemen in de wereldwijde emancipatiegolf. Op de Dag van de Arbeid vertelt hij op de Curaçaose televisiezender TeleCuraçao zijn verhaal. “Ik heb me nooit zo bevrijd gevoeld als de dag na die uitzending.”
De uitzending maakt heel wat los. De emancipatie van homo’s en lesbiennes is maandenlang het thema van de dag in talkshows en nieuwsprogramma’s. “Het is belangrijk om je juist in te zetten voor zaken die je zelf raken”, zegt Mario. “Het is confronterend om voor je eigen groep op te komen. Dit ben jij! Maar ik ben er trots op. Het is het mooiste wat je kan gebeuren, dat seksuele ontwaken. Die vreugde jezelf te kunnen zijn.”
Fundashon Orguyo Kòrsou
Mario Kleinmoedig is medeoprichter van de stichting die opkomt voor de rechten van de LHBTQ+-gemeenschap op Curaçao. Sinds 1996 trekt Orguyo (Papiaments voor ‘trots’) aan de bel bij misstanden en vecht tegen vooroordelen, eerst als vereniging en later als stichting. Wie hulp nodig heeft kan terecht bij het educatie- en informatiecentrum aan de Santa Rosaweg en in de Wolkstraat in Punda.