Op Curaçao wonen zestien nonnen bijna volledig gescheiden van de buitenwereld. Achter de tralies in het klooster volgen zij een leven in stilte. Zij zien de wereld, maar doen er niet aan mee. De orde heeft één missie: bidden.
“Deze tralies geven een signaal af”, vertelt moederoverste María de la Eucaristía vanaf de andere kant. “Je kunt hier niet zomaar binnenlopen. Hierbinnen heerst er stilte en blijdschap. Wij bidden en zingen, vol overgave. Zo’n afgescheiden ruimte en leven is nodig om onze missie niet uit het oog te verliezen.”
De nonnen (sùr) in Monasterio Mama di Dios leven 24-7 achter de tralies van het klooster. Alleen als het echt niet anders kan, komen ze buiten de muren, bijvoorbeeld voor een bezoek aan een medisch specialist of het regelen van een nieuw paspoort. Sùr María: “We hebben zo weinig mogelijk contact met de buitenwereld, maar we bidden wel voor wat zich daar afspeelt. Voor een overledene van een familie, voor de slachtoffers van een oorlog. Zonder dat we het nieuws lezen, weten we toch veel.”
“Dit is geen keuze, maar een roeping”
María (44) kwam zelf in 2004 vanuit Aruba naar Curaçao. “Ik was een doorsnee jonge vrouw. Ik had gestudeerd en een baan, kocht mooie kleding en ging naar feesten. Ik hield van mijn familie. Maar je mist iets.”
“Diep in mijn hart voelde ik dat verlangen. Die wens om alleen met God te zijn. Ik kwam hier in het klooster met al mijn ervaringen van buiten en wist het direct: dít is mijn plek. Dat gevoel van geluk dat ik ervaar, ik kan het gewoon niet beschrijven. Het is zo groot, ik heb er geen woorden voor. Ik heb hier niet voor gekozen, God heeft mij geroepen.”
En zo hebben alle zestien nonnen gehoor gegeven aan hun roeping. Sùr María (44) is samen met de twee andere Arubaanse nonnen, 22 en 33 jaar, een van de jongeren. De anderen komen uit Spanje, Zuid-Korea, Puerto-Rico, de Dominicaanse Republiek en Angola.
Bidden en stil zijn
Daarbinnen, achter die tralies, heerst een strak regime van gebed, studie en stilte. De nonnen bidden zeven keer op een dag. Het eerste gebed is om half een ’s nachts, het tweede rond half vier in de ochtend. Zo’n gebed duurt ongeveer drie kwartier en gaat altijd samen met het zingen van psalmen of Gregoriaanse liederen. Om half acht ‘s ochtends is de kerkdienst en op zondag om half elf. Gelovigen van buiten kunnen de dienst bijwonen vanuit de kapel.
Wat overheerst is de stilte. Ontbijt, lunch en avondeten, het gebeurt allemaal in stilte. De nonnen luisteren dan naar geestelijke muziek of lezen over het leven van heiligen en uit ‘Observatorio Romano’, de krant van het Vaticaan. Aan het eind van de middag is er tijd voor een les van een sùr of een priester.
In diezelfde stilte, zonder te praten, worden allerlei huishoudelijke taken uitgevoerd. De een kookt, de ander herstelt kleren of doet de was. Weer een ander oogst fruit of maakt hosties. “Je hebt hier altijd wel iets te doen”, zegt sùr María.
‘Bèl ta bati’
Twee keer per dag is er ruimte om toch met elkaar te praten: een uur in de middag en een half uur ’s avonds voor het laatste gebed. Sùr María: “Dan delen we onze gevoelens over wat er gedurende de dag is gebeurd, over het evangelie, maar ook over berichten van buiten. De regel is ‘zachtjes en alleen wat nodig is’.”
Zo bewegen de zestien nonnen zich binnen de muren van Monasterio Mama di Dios. Elke dag in hetzelfde ritme. Van gebed naar kerkdienst, van ontbijt naar lunch, van afwas naar was. In dit rustige ritme, dichtbij maar toch ver van de hectiek van het alledaagse leven daarbuiten. Zonder horloge. Alleen de sùr die de klok luidt, houdt bij hoe laat het is. “Ata, bèl ta bati, de bel gaat”, zegt moederoverste María aan het eind van ons gesprek. Tijd voor het gebed van kwart over vijf.
Dringend hulp nodig
Het klooster Monasterio Mama di Dios valt onder de Spaanse orde van de Dominicanen en is volledig afhankelijk van giften. De eerste tien nonnen kwamen op 21 juli 1974 vanuit Spanje aan op Curaçao. Daarvan wonen er vijftig jaar later nog vier in het klooster op Curaçao. Een van de slaapkamers is dit jaar uitgebreid met een badkamer en omgebouwd tot een verpleegzaal. Nu is er dringend geld nodig voor achterstallig onderhoud van het pand (MCB-rekening # 67820806, t.n.v. Monasterio Mama di Dios, Scherpenheuvel 3, Curaçao).
Hosties als bijverdienste
De nonnen maken rozenkransen en hosties om wat geld bij te verdienen. De hosties gaan naar alle zes de eilanden van het Bisdom Willemstad (Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten) en leveren maandelijks ongeveer 2.000 gulden op.