WILLEMSTAD – Curaçao importeert jaarlijks voor miljoenen aan groenten en fruit uit het buitenland terwijl veel volgens de lokale agrarische sector ook gewoon op het eiland kan worden verbouwd. Alleen moet de overheid dan wel investeren zegt Harold Schoop woordvoerder van de Agrarische Koöperatieve Vereniging (A.K.V).
Curaçao importeert volgens het Centraal Bureau voor Statistieken Curaçao (CBSC) jaarlijks rond de 4 miljoen gulden (ongeveer 2 miljoen euro) aan groente en fruit uit het buitenland. Zo’n drie procent van de totale markt wordt lokaal geproduceerd.
Een reportage van Kim Hendriksen
Geen beleid
“Er is nooit een landbouwbeleid geweest”, vertelt Schoop, “wel veel plannen en voornemens”. Op Curaçao zorgen verschillende factoren ervoor dat het voor landbouwers, veehouders en telers bijna onmogelijk is een winstgevend bedrijf in de agrarische sector te hebben. Zo is water op het eiland relatief duur. Ook valt er de afgelopen zeven jaar steeds minder regen.
“Water is een van de belangrijkste redenen waarom landbouw op Curaçao geen bestaansrecht heeft. Door het ontbreken van een landbouwbeleid worden op verschillende natuurlijke waterrijke stukken grond nu huizen gebouwd in plaats van dat dit beschikbaar wordt gesteld aan de agrarische sector”, aldus Schoop.
Daarnaast ontbreekt het volgens Schoop ook aan visie wat betreft watermanagement. Het eiland is er zo op gebouwd dat al de regen dat valt, zo snel mogelijk wordt afgevoerd naar de zee. “Zonde”, vindt Schoop, “dit water zou juist opgevangen moeten worden voor de agrarische sector.”
Geen actuele indexering van prijzen
Naast water vormen ook de tarieven die de telers mogen vragen voor hun producten een probleem. Sinds de vorige eeuw zijn deze prijzen niet meer geïndexeerd. In 1984 en 1986 zijn de prijzen voor vee het laatst wettelijk vastgesteld. Voor groente zijn deze prijzen voor het laatst in 1997 wettelijk vastgesteld. In andere landen bestaat hetzelfde probleem dat bedrijven in de agrarische sector hun producten amper kunnen verkopen met winst.
Om deze producten voor iedereen betaalbaar te houden, ontvangen de meeste bedrijven hiervoor subsidie van de overheid, maar ook dit kent Curaçao niet. “Het is onmogelijk om landbouw op dit moment rendabel te maken. Daar komt nog eens bij dat we onze oogst ook niet kunnen verzekeren tegen wind-, vloed- en/of tegen droogteverlies. Dat bestaat op dit eiland niet terwijl dit in Nederland bijvoorbeeld zelfs verplicht is”, aldus Schoop.
Groeimogelijkheden
De verantwoordelijkheid ligt volgens Schoop niet alleen bij de overheid. Ook de agrarische sector zelf moet zich volgens hem beter gaan organiseren. “Veel mensen in onze sector werken niet op een georganiseerde manier, we komen regelmatig bij elkaar, maken een lijst van actiepunten, maar deze acties worden niet uitgevoerd. Het ontbreek bij velen aan een lange termijnvisie”, aldus Schoop, “en dat is jammer want landbouw is een sector waar ontzettend veel potentie in zit.”
Volgens de woordvoerder werken op dit moment zo’n 1500 mensen direct of indirect in de agrarische sector. “Als we de agrarische sector zouden laten groeien van 3 procent lokale productie naar bijvoorbeeld 25 procent, dan betekent dit dat er zo’n 7000 mensen direct en indirect in de agrarische kunnen gaan werken. Dat zou de landbouw een van de grootste sectoren van ons eiland maken.”
Nieuw landbouwprotocol
Volgens de Curaçaose minister Giselle McWilliam van het Ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) zijn er de afgelopen tijd heel belangrijke stappen gezet op het terrein van Landbouw. “We tekenen vandaag (20 mei, red.) een overeenkomst waardoor landbouwers tegen gereduceerde prijs water kunnen krijgen”, aldus de minister.
“Zo helpen we de landbouwers de volgende stap te zetten met als doel dat we minder hoeven te gaan importeren.” Deze ontwikkeling komt volgens Schoop als totale verassing. Ook andere landbouwers geven aan nog niet eerder van deze plannen te hebben gehoord. Volgens Suzy Camelia-Römer komt dit water voor een gereduceerde prijs beschikbaar voor alle commerciële landbouwers. Wie er precies valt onder commerciële landbouwers is op dit moment nog niet bekend.