DEN HAAG – De uitspraak van het Europees Hof in de zaak-James Murray heeft geen gevolgen voor de verhoudingen in het Koninkrijk. Dat heeft minister Ronald Plasterk (Koninkrijksrelaties) vandaag gezegd in de Tweede Kamer. Het Koninkrijk is in deze zaak op de vingers getikt omdat een levenslang gestrafte man geen reëel perspectief had op vrijlating.
Murray, die was veroordeeld voor de moord op de 6-jarige Darly Lai in 1979, diende tijdens zijn gevangenschap meerdere verzoeken in tot voorwaardelijke vrijlating, maar was praktisch kansloos omdat zijn psychiatrische stoornissen nooit behandeld werden bij gebrek aan tbs (terbeschikkingstelling). Het Hof gaf de inmiddels overleden Murray gelijk.
Advocaat Claudia Reijntjes, die Murray bijstond: “Het mag niet meer zo zijn dat na 20 jaar de vraag rijst of iemand voorwaardelijk in vrijheid kan worden gesteld en pas dan over een behandeling wordt nagedacht, zoals met Murray is gebeurd. Dat is te laat.”
De uitspraak zorgt voor onrust onder Tweede Kamerleden over de verantwoordelijkheid van Nederland in deze kwestie. “Deze uitspraak laat zien hoe groot de Nederlandse verantwoordelijkheid is in andere landen”, oordeelt parlementariër Ronald van Raak (SP). Samen met Andre Bosman (VVD) herhaalt hij hun pleidooi voor een gemenebest.
‘Verhoudingen ongewijzigd’
Volgens minister Plasterk is het aan de landen zelf om de aanpak van gedetineerden die een psychiatrische behandeling nodig hebben te verbeteren.
Plasterks standpunt wordt gesteund door diverse experts. Staatsrechtgeleerde Arjen van Rijn: ”Er is alleen een mogelijkheid om in te grijpen als een land structureel niet in staat is om hiervoor te zorgen. Ik begrijp Plasterk wel dat hij daar niet tussen wil zitten.” Hans de Doelder, hoogleraar strafprocesrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam: “Het is heel moeilijk om vanuit hier de gevangenissituatie daar te beheersen.”
Reijntjes: “Nederland kan daar niet ingrijpen als het zelf de zaken niet op orde heeft. De Caribische landen hebben een wettelijke toets vastgelegd om te kijken of levenslang nog zinvol is, Nederland nog steeds niet.”
Ondertussen zijn Aruba en Curaçao voorzichtig bezig om tbs mogelijk te maken. Beide landen hebben gezamenlijk een werkgroep opgericht, zegt Plasterk tijdens het debat. Gedetineerden aldaar hebben volgens hem ook toegang tot een psycholoog en psychiater. Eind december wordt een wetsvoorstel behandeld in de Curaçaose Staten voor een concrete plaats voor behandeling van tbs’ers, aldus de bewindsman.
Plasterk vertelt er niet bij dat Sint Maarten nog geen wettelijke mogelijkheid heeft om tbs op te leggen, laat staan uit te voeren. Van Raak vreest voor een ‘papieren werkelijkheid’ die in de praktijk weinig voorstelt.
Kleinschaligheid
De kleinschaligheid van de eilanden speelt effectieve tbs-verpleging ook parten. Reijntjes: “Voor de Caribische landen is het echte probleem dat zij nauwelijks de deskundigheid en de middelen hebben om de noodzakelijke behandeling te geven. Daar moet een discussie over ontstaan, anders kan het alleen maar leiden tot een volgende veroordeling. Er zijn nog meer ‘Murrays’ in het Caribisch gebied.”
“Bij een tbs-inrichting hoef je niet meteen aan een Van Mesdagkliniek (een bekende Nederlandse tbs-kliniek, PH) te denken”, relativeert De Doelder. “Dat is financieel onmogelijk. Bovendien heb je daar ook veel minder tbs’ers, het zullen er maximaal een handvol per jaar zijn.”
Dat neemt niet weg dat een tbs-behandeling duur is. In Nederland kost een volledig tbs-traject gemiddeld 1,5 miljoen euro. De meeste tbs’ers doorlopen dat in 8 jaar.