Na twee maanden is het kabinet AVP-Futuro op Aruba nog niet compleet, omdat de minister voor de portefeuille Infrastructuur, Energie en Telecommunicatie (AVP) nog niet is voorgedragen bij de gouverneur van Aruba. Het screeningsproces van de mogelijke kandidaat-minister die de partij wil voordragen, Mike de Meza, liep vast bij het onderzoek bij de Arubaanse Belastingdienst, Departamento di Impuesto (DIMP).
Dat leidde tot een rechtszaak vorige week waarbij De Meza een gunstige verklaring van DIMP wilde vragen om het screeningsproces af te kunnen ronden. Maar de rechtbank verklaarde woensdag in eerste aanleg ‘niet bevoegd te zijn (inhoudelijk) te oordelen op het ingestelde beroep, en dat de formateur aan zet is’.
“Aan de ene kant vind ik het jammer dat de rechtbank niet bevoegd is om een besluit te nemen, maar wel gaf de rechter aan hoe hij naar de situatie kijkt. Ik ben door alle andere screenings gekomen, maar bij het fiscaal onderzoek verschil ik van mening met de Belastingdienst”, zegt De Meza tegen de lokale pers.
Mike de Meza (AVP) met zijn aanhangers vooraf aan de rechtszaak tegen belastingdienst DIMP vorige week. Foto AVP
Screening kandidaat-ministers
Volgens de nieuwe integriteitswet, de Landsverordening Integriteit Ministers (LvIM), wordt onder meer gekeken naar justitiële antecedenten, medische dossiers en doet ook de Belastingdienst een fiscaal onderzoek. Maar bij de DIMP liep het spaak toen bij De Meza ongunstig fiscaal gedrag werd ontdekt.
De Meza blijft erbij dat het om een misverstand gaat met betrekking tot zijn aangifte van 2009. Toen zou hij door de formateur en gouverneur zijn aangeraden om afstand te nemen van zijn bedrijven om alle schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Aangezien hij voorzieningen had getroffen, waardoor hij nu geen schulden of openstaande aanslagen heeft, wilde hij alsnog een gunstige verklaring ontvangen. Maar in de rechtbank gaf DIMP-directeur Luanne Gomez-Pieterz aan dat zij geen grond zag om een gunstige verklaring uit te draaien voor De Meza, zo legt rechtbankverslaggever Oscar Vidal aan Caribisch Netwerk uit. Gomez-Pieterz kreeg in maart van dit jaar het verzoek van de formateur om een fiscaal onderzoek te doen op De Meza. Toen werd geconstateerd dat De Meza en zijn vrouw geen aangifte hadden gedaan voor de jaren 2020 en 2021. Hierdoor kon de kandidaat-minister geen gunstige verklaring krijgen over het naleven van zijn fiscale verplichtingen.
Nadat de premier de ongunstige verklaring had gekregen, zou Eman aan De Meza hebben uitgelegd dat hij met een ongunstige verklaring niet verder kon met het proces om hem voor te dragen. Eman verzocht De Meza om een her-evaluatie te vragen voor een gunstige verklaring, zodat het proces kon worden voortgezet.
Gomez-Pieterz legde uit dat de integriteitswet voor ministers ervoor zorgt dat de Belastingdienst zich aan het verzoek houdt en dat dit gekoppeld wordt aan de wet waarbij de brieven ter informatie worden geleverd aan de formateur. Deze kunnen niet gezien worden als een besluit van de regering. Er zou volgens de directeur genoeg informatie aan de formateur zijn gegeven over deze kandidaat-minister, de verantwoordelijkheid ligt bij de formateur om te beslissen over de benoeming van De Meza en niet bij de belastinginspecteur, stelt Gomez-Pieterz. Ook de rechter geeft aan dat de brieven van de DIMP-directeur van feitelijke en informatieve aard zijn en niet gericht op juridische invloed op de vraag of De Meza wel of geen minister kan worden.
Formateur aan zet
Volgens de rechter kan De Meza op verschillende manieren verder procederen, ‘maar dat kost tijd en het voortduren van de onzekerheid over de benoeming van De Meza is niet in zijn belang en evenmin in dat van het land Aruba. Hierbij maakt de rechtbank aan de hand van de informatie van de Belastingdienst ook een balans op: dat de DIMP-directeur kanttekeningen heeft bij het fiscaal gedrag van De Meza in het verleden, met name over ‘het herhaaldelijk niet nakomen van de aangifteplicht door De Meza’. Gomez-Pieterz stelt dat de kandidaat-minister ‘moreel en ethisch verplicht is een openstaande belastingschuld alsnog na te komen, hoewel die schuld door verjaring niet meer kan worden ingevorderd. Dat spreekt dus niet in het voordeel van De Meza, aldus de rechtbank.
Aan de andere kant speelt het in het voordeel van De Meza dat de DIMP-directeur verklaart dat hij en zijn vrouw na de ongunstige verklaring aan de aangifte-en betalingsplicht hebben voldaan, stelt de rechter, “Met de nu voorhanden zijnde fiscale informatie moet de formateur in staat worden geacht de knoop door te hakken wat betreft het lot van De Meza”, aldus het gerecht.
In een verklaring aan de lokale pers zegt premier Mike Eman (AVP) hiermee het proces af te willen ronden, omdat in de ogen van Eman nu het dossier van De Meza wel compleet zou zijn. “De uitspraak geeft niet alle duidelijkheid die iedereen had gewild, maar de rechter heeft het aan de minister-president overgelaten aan de hand van de dossiers”, aldus Eman woensdagmiddag. Tegelijkertijd weegt voor Eman zwaar dat de rechtbank aangeeft dat De Meza aan de aangifte- en belastingplicht heeft voldaan.
Maandag gaat Eman in gesprek met De Meza om ‘de volgende stap in het proces te nemen’.