De Consumentenbond Unkobon staat op het punt om een eerder opgeschorte rechtszaak tegen de Nederlandse staat weer op te pakken. Aanleiding is het uitblijven van maatregelen die de armoede op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius effectief moeten aanpakken. Ondanks beloften vanuit Den Haag, blijven de kosten van het dagelijks leven stijgen, terwijl hulp via steunmaatregelen juist is stopgezet.
“We hebben de rechtszaak tijdelijk in de wacht gezet in afwachting van de voorjaarsnota van het kabinet. Maar als daar niet uit blijkt dat Nederland eindelijk zijn verantwoordelijkheid neemt, gaan we verder met procederen”, zegt Harry Somers van Unkobon.
Meer loon, maar minder overhouden
In 2024 en 2025 steeg het minimumloon op Bonaire flink, net als verschillende uitkeringen. Maar doordat het vorige kabinet tijdelijke subsidies heeft gestopt, zoals op de kosten van energie en internet, gingen huishoudens er weer op achteruit. Volgens het Nibud verliezen sommige mensen door afschaffing van die tijdelijke maatregelen tot wel tien procent van hun koopkracht in 2025.
Consumentenbond Unkobon, vakbond Usibo en verschillende ondernemers waarschuwden al eerder voor toenemende bestaanskosten — iets wat zorgelijk is op de eilanden waar internet, elektriciteit en supermarktproducten al flink in prijs zijn gestegen en daardoor voor veel mensen nu al nauwelijks betaalbaar zijn.
“Het is nu niet meer de vraag of de inkomens omhoog moeten, maar hoe we de kosten omlaag krijgen. Zonder structurele ingrepen, zoals op het gebied van woonlasten en openbaar vervoer blijft bestaanszekerheid buiten bereik”, zegt Somers.
Woonkostensubsidie en goed openbaar vervoer zijn volgens Unkobon cruciaal. “Zodat mensen niet per se een auto hoeven te bezitten, en toegang hebben tot goedkopere supermarkten. Maar op beide dossiers is er veel te weinig beweging.”
Wachten op de voorjaarsnota
De hoop is nu gevestigd op de voorjaarsnota, die uiterlijk 1 juni bij de Tweede Kamer in Nederland moet liggen. Daarin staat hoeveel geld er beschikbaar is, en of er iets verandert aan eerder beleid. Voor Unkobon is het een belangrijk moment.
“Je ziet in het kabinet dat er al veel gedoe is over tekorten hier en tekorten daar. En ik ben bang dat dit onderwerp – zeker met zoveel nieuwe Kamerleden die nauwelijks bekend zijn met de eilanden – gewoon weer op de achtergrond verdwijnt. Dat is heel zorgelijk,” zegt Somers.
Redenen genoeg om weer te procederen
Unkobon begon eerder al een rechtszaak tegen de Nederlandse staat, omdat mensen op de eilanden niet genoeg bestaanszekerheid hebben. Die zaak werd tijdelijk gestaakt in afwachting van beter beleid van het vorige kabinet. Maar als verbeteringen bij dit kabinet uitblijven, is de kans groot dat Unkobon het juridische pad weer bewandelt.
Volgens Unkobon zijn er inmiddels alleen maar meer redenen bijgekomen om naar de rechter te stappen. “We zien nu dat de gemeente Bonaire moeite heeft om de kosten voor de bevolking te verminderen. Het lokale bestuur kan dit niet alleen. En koopkracht en inkomensbeleid is natuurlijk ook een zaak van Den Haag.”
“Maar deze nieuwe Nederlandse regering heeft nog niets laten zien. Sterker nog, de steun is weggevallen, de koopkracht is gedaald en er is nog geen concreet plan.”
Of de rechtszaak succes zal hebben, is vooraf moeilijk te zeggen. “Rechters zijn best voorzichtig als het over kabinetsbeleid gaat,” legt hij uit. “Ze mogen niet op de stoel van de regering gaan zitten. Maar we willen duidelijk maken dat mensen op de eilanden niet eerlijk behandeld worden.”
Onduidelijkheid over wie wat moet doen
Soms wordt er naar het eiland zelf gewezen: het openbaar vervoer of een huurregeling zouden hun verantwoordelijkheid zijn. Maar volgens Somers is dat te gemakkelijk gezegd. “Dan zeggen ze dat dit lokale aangelegenheden zijn, maar inkomensbeleid, zoals huursubsidie, hoort bij het Rijk.”
“Daarnaast is Nederland verantwoordelijk voor goed bestuur. Als het fout gaat, kunnen ze zo nodig ingrijpen. Dat hebben ze eerder toch ook gedaan bij het afvalbedrijf Selibon.” Daar nam waarnemend Rijksvertegenwoordiger Jan Helmond het toezicht en de handhaving over van het lokale bestuur.
“We weten dat de uitvoeringskracht hier minimaal is. We zijn trots en we willen veel, maar het komt er vaak niet van. Dan vind ik dat Nederland met dit soort zaken niet moeilijk moet doen.”
Volgens Somers is er al te lang onduidelijkheid over wie wat moet doen. “Zonder die strijd over wie er aan zet is, waren we al veel verder geweest. Dit eiland is zo klein, je kunt het in één oogopslag overzien vanaf Seru Largu, en toch duurt het decennia voor er iets verandert. Het zou toch veel gemakkelijker zijn als voorzieningen, regels en rechten gelijk getrokken worden met Europees-Nederland.”
Vermoeid, maar vastberaden
Bij Unkobon is de frustratie merkbaar, vertelt Somers. “We moeten steeds opnieuw uitleggen wat hier speelt,” vertelt Somers. “De Kamer is veranderd, dus je begint telkens opnieuw. Dat kost energie. Maar we geven niet op. We blijven aandacht vragen voor het feit dat veel mensen hier nog steeds in armoede leven. Ook al zie je het niet.”
Unkobon zou graag zien dat er een speciale groep of programma komt om de sociale problemen aan te pakken. “We roepen dat al langer, maar het is echt roepen in de woestijn. We hebben toch ook een klimaattafel? Waarom dan niet één voor armoede?”, vraagt Somers zich af.
Op 10 april organiseert Unkobon samen met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), Rabin Baldewsingh, een bijeenkomst over armoede op de BES-eilanden. “Daar gaan we in gesprek: hoe komt het, wat moet er gebeuren, en wat zijn echte oplossingen?”
In het najaar volgt een groot congres op Bonaire over ongelijkheid, met als thema’s bestaanszekerheid en armoede.