Op deze maandag in 1967 voltrekt zich een ramp op Curaçao: de grote Julianabrug stort tijdens de bouw in elkaar. Tonnie Hassell (71) is een van de weinige mensen die het daarna aandurft om de brug alsnog af te bouwen.
Hassell is nog leerling van het Sint Thomas College in Otrobanda als de brug in aanbouw op maandagochtend 6 november 1967 instort. Hij zal het nooit meer vergeten. Dat geluid van krakend staal en daarna die enorme klap: ‘bragadam!’.
Hij kan de ravage zien vanaf het dak van zijn school. Daar staan ze samen, leerlingen en leraren, sprakeloos. Wat zij nog niet weten is dat de ramp het leven kost van vijftien bruggenbouwers.
Twee jaar later twijfelt de 18-jarige Hassell geen moment als hij hoort dat ze mensen zoeken om de brug af te bouwen. Zijn vader is overleden en het gezin heeft geld nodig, vertelt hij. Een baan ‘op de brug’ betaalt goed. Hij is jong, slank, lenig en vooral nergens bang voor. De studieplannen gaan even in de koelkast.
Linke klusjes
Het is keihard werken: zeven dagen per week, want er is vertraging opgelopen door de ramp. Hij krijgt al snel de meest linke klusjes. Als de kabels ‘trossen’, daalt Hassell in een bakje af en haalt ze uit elkaar. De hele brug staat dan te schudden.
Hassell blijkt absoluut geen hoogtevrees te hebben. Hij wurmt zich in de constructie met een temperatuurmeter. Is het daar te heet? Dan is de trekkracht op de stangen te groot. Die kunnen breken. Of hij kruipt in een hydraulische vijzel en vult de olie bij.
Hij heeft alle vertrouwen in de vakmensen die de bouw leiden en voelt zich geen moment onveilig, vertelt hij. Hij merkt dat nu wél rekening wordt gehouden met de enorme windkracht. Hij ziet ook speciale trekstangen die de constructie ondersteunen.
De grootste ramp ooit
Na al die jaren is hij vooral trost hoe ze dat met z’n allen voor elkaar hebben gekregen. Dat moment dat die twee uiteinden in elkaar haken: de laatste vier secties gaan met twee kranen in één keer naar boven. Zeven, acht schepen liggen beneden in de Annabaai te wachten. Dan het getoeter. “Het is gelukt!”
Daarna gaat Hassell naar Nederland om bouwkunde te studeren. Hij werkt in havens en aan bruggen. Maar het is nooit meer zo spectaculair als die drie jaar op Curaçao. Nu, meer dan vijftig jaar later, beseft hij pas echt hoe gevaarlijk het werk op de brug was. Hij denkt er nog vaak aan terug.
Dus stopt hij altijd even aan de voet van de brug, als hij op Curaçao is. Daar bij het monument denkt hij aan de vijftien slachtoffers van de ramp. Zij hebben hun leven gegeven voor de vooruitgang van het eiland.
Begin jaren negentig is hij een keer bij een herdenking op 6 november geweest. Heel triest, maar ook heel mooi en waardig. Zolang er nog nabestaanden in leven zijn, moet dat doorgaan.
Dan, aan het einde van het gesprek, breekt zijn stem. “Het is de grootste ramp ooit op het eiland. Het raakt me nog steeds.”
Wat ging er mis in 1967?De Julianabrug is 54,6 meter hoog en wordt gebouwd om de lange files op te lossen bij de drijvende Emmabrug tussen de twee stadsdelen Punda en Otrobanda. De Julianabrug is opgebouwd uit vijftig secties, 25 aan beide kanten van de baai. Maar bij het monteren van sectie 23 aan de Punda-zijde gaat het in 1967 mis. ‘De verankerde ophanging van de brughelft breekt en 1.600 ton staal valt met donderend geraas naar beneden, gedeeltelijk in de Annabaai.’ (Bron: Nationaal Archief Curaçao) |