Bonaire: ‘Datum voor excuses niet relevant, belangrijk wat wij zelf gaan doen’

Foto: John Samson

De weg naar de officiële excuses van Nederland voor het slavernijverleden verloopt rommelig, vindt ook de Dialooggroep Bonaire. Toch eisen ze geen andere datum, zoals de vertegenwoordigers van Suriname en de andere eilanden. Hoe verder na de excuses, is volgens voorman Arthur Sealy belangrijker. 

De Nederlandse media hebben veel aandacht voor de ontwikkelingen rondom de voorgenomen excuses. Is dit onderwerp op Bonaire ook het gesprek van de dag? 

“Op Bonaire heb ik nog niks gemerkt. Iedereen is nu in de ban van het WK. Ik heb nog geen reacties gezien van de bevolking, de lokale overheid of de eilandsraad.”

Wat zegt dat u?

“Dat er passiviteit is. Ik weet niet of ze níet geïnteresseerd zijn.”

Wat vindt de Bonairiaanse vertegenwoordiging van de aangekondigde excuses? 

“Wij vinden het niet zo interessant om te zeggen dat de excuses te laat zijn, of te vroeg zijn, of dat die onverwacht is gekomen. Maar de eilanden zouden inbreng hebben in het proces en dat is nog niet helemaal goed verlopen.”

Hoe zijn de gesprekken hierover verlopen met staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Koninkrijksrelaties) met de verschillende eilanden? 

“Het begon heel goed en werd later emotioneel. Uiteindelijk kon iedereen zich goed uiten en heeft de staatssecretaris beloofd om de punten mee te nemen. Curaçao heeft bijvoorbeeld voorgesteld dat Tula in eren hersteld moet worden en Aruba dat de eilanden ook inbreng moeten hebben in het slavenmuseum.”

Vertegenwoordigers van de andere vijf eilanden en van Suriname hebben in een brief te kennen gegeven dat ze geen excuses willen op 19 december. Wat is het standpunt van Bonaire?

“Wij vinden 19 december prima. We moeten niet proberen de Nederlandse regering voor te schrijven wat wij willen. We moeten het gezamenlijk doen en daarin zit het probleem.”

“Maar het proces naar de excuses verloopt rommelig, is het beeld wat je uit de media krijgt. Wat typisch is: Den Haag overlegt met Den Haag, kiest zelf met wie, en laat ons als het ze uitkomt weten wat de uitkomsten zijn. Dat hebben we ook in onze nieuwste brief aan Den Haag geschreven.”

“Excuses of niet: eenzijdige processen en beslissingen hebben de relatie tussen het westelijk en oostelijk deel van het Koninkrijk zelden iets goeds gebracht. Dat is een belangrijke les uit het verleden.”

De effecten van het slavernijverleden is nog dagelijks merkbaar. Enkele voorbeelden van de stuurgroep Bonaire: hoe er beleid wordt gemaakt over het Papiaments, hoe Den Haag omgaat met historische gebouwen op het eiland, erfgoed waar geen financiering voor is en dat er amper historische documentatie is over het eiland, zelfs niet online. Wat doen oprechte excuses met Bonaire, denkt u?

“Iedereen zegt dat Nederland excuses moet aanbieden, maar wat doen wij zelf? Hoever kunnen wij gaan met een dialoog op gang brengen? Hoe kunnen we de werkelijkheid dat Nederland de schuldige is en wij de slachtoffers aan het wankelen brengen? Dat is voor ons het belangrijkste punt uit deze discussie.”

“Je kan wel zeggen dat de excuses oprecht moeten zijn, maar daar heb ik niks over te vertellen. Wel kan ik bij mezelf nagaan: hoe bevrijd ik mezelf van dat verleden? Door de ander te vergeven. Door met de ander in gesprek te gaan. Verder is de lokale overheid aan zet om met Nederland in gesprek te gaan over alle problemen op Bonaire als bijzondere gemeente en wat we daaraan moeten doen.”

Consumentenbond Unkobon trok laatst een parallel tussen het uitblijven van het sociaal minimum en de voorgenomen excuses van Nederland. Hoe denkt u daarover?

“Wat betreft de sociale voorzieningen, dat duurt wel heel lang. Maar het hele probleem is ook de communicatie tussen de lokale overheid en de bevolking, dat ze niet communiceren wat hun beloftes zijn en waar ze staan.”

Maar die parallel trekt u niet?

“Nee, dan werk je op sentimenten van mensen. Dan wijs je altijd weer met de vinger naar Nederland. Al die dingen die geroepen worden over kolonialisme en dat soort dingen, moeten we voorkomen. Het doet mij pijn om dat te horen. Ik denk dat het wel belangrijk is dat er gepráát wordt.”

“Wij verwachten niet dat Nederland zegt: ‘Oké ,jullie hebben ons vergeven. Prima. Aju!’ Maar we verwachten wel iets concreets, in de vorm van een gesprek om te kijken: hoe gaan wij verder?”