Ongelijkheid in het onderwijs: wanneer krijgen scholieren op Curaçao evenveel kansen als die in Nederland? 

Foto: Pixabay

Een half jaar geleden hebben zeven schoolbesturen op Curaçao een brandbrief gestuurd naar Den Haag. Ze zien een groot probleem in het onderwijs: hun jongeren krijgen minder kansen in vergelijking met de leeftijdsgenoten in Nederland. Wanneer komt er verandering?

Op veel scholen worden al jaren verouderde lesboeken gebruikt. Er is een gebrek aan geld en middelen, en dat is bijvoorbeeld te zien aan het schoolmeubilair, de gebouwen en faciliteiten.

De corona-pandemie heeft de achterstanden bij veel Curaçaose jongeren alleen maar vergroot. Terwijl de Nederlandse scholieren afstandsonderwijs kregen, was het op het eiland vaak niet mogelijk. Digitalisering is nauwelijks ontwikkeld.

Op Curaçao hebben de jongeren in vergelijking met leeftijdsgenoten in Nederland daarom vaak een slechtere startpositie en daar moet snel iets aan veranderen, zeggen de scholen. Zij denken dat het probleem zo groot is, dat het eiland hulp nodig heeft.

Eind januari hebben ze daarom een brandbrief gestuurd naar het Nederlandse kabinet en de Kamerleden. Maghalie van der Bunt-George vindt het ‘pijnlijk’ dat er politiek gezien te weinig gebeurt. Zij is al vijf jaar directeur van de vereniging van protestants-christelijke scholen op Curaçao (VPCO). 

Minder kansen in het onderwijs, dat heeft consequenties
Allereerst, het probleem duurt al jaren en het ligt niet bij de docenten op Curaçao. Die zijn volgens haar van hoog niveau. “Het gaat om zaken als werkmiddelen, faciliteiten, een fatsoenlijk schoolgebouw.”

Het gaat eigenlijk om het minimale wat er nodig is. “De vraag is: hoe kunnen we deze zaken op het eiland naar een hoger niveau krijgen? Pas als we aan die basisvoorwaarden voldoen, kunnen we echt gaan inschatten wat er nog meer nodig is.” 

Wat heeft Den Haag met de brief gedaan?
De brief heeft in politiek Den Haag wel iets in beweging gezet. De Tweede Kamer heeft in april de schoolbesturen uitgenodigd voor een gesprek.

Op het eiland zelf is in de tussentijd een nulmeting gedaan om de tekortkomingen van het onderwijs op een rij te krijgen.

Ook staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties) kwam met een reactie. Curaçao is als autonoom land zelf verantwoordelijk voor het onderwijs, zegt ze. ‘Daar waar het wenselijk en mogelijk is’ zal Nederland helpen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Geen concrete beloftes. 

Nog weinig resultaat vanuit de politiek
Dat allemaal is niet het resultaat waar de scholen op hadden gehoopt. Wat is bijvoorbeeld de oplossing voor het gebrek aan goede leermethoden? Van der Bunt-George hoort tot haar spijt de politiek daar niet over praten.

Bovendien, politici hebben nog veel te weinig gesproken over het probleem waar het volgens haar echt om gaat: er is nog géén gelijkwaardigheid binnen het Koninkrijk als het gaat om onderwijs.

Er gaan geluiden op om het onderwijs op Curaçao een ‘Koninkrijksaangelenheid’ te maken, omdat het probleem te groot zou zijn. Kortom: de eilanden gaan niet meer over hun eigen onderwijsbeleid, maar dat regelen ze samen met Den Haag.

Oud-minister van Onderwijs Omayra Leeflang vindt het in ieder geval tijd dat Den Haag gaat ingrijpen. “Hoger toezicht van de Koninkrijksregering op het onderwijs van Curaçao. Dat is de enige oplossing na tien jaar bestuurlijke verwaarlozing van het recht van onze kinderen.”

De VPCO-voorzitter voelt daar niet meer zoveel voor. “In het statuut van het Koninkrijk is het al goed geregeld. Waar we het eindelijk wel echt over moeten hebben: het gebrek aan gelijkwaardige leermiddelen.”

Curaçaose studenten
Veel jongeren vertrekken naar Nederland om daar een studie te volgen. Caribisch Netwerk publiceerde onlangs een artikel daarover: opvallend veel Curaçaose studenten krijgen het moeilijk en haken af voor ze hun propedeuse of diploma halen. Dat laten verschillende rapporten en deskundigen zien.

Heimwee, cultuurverschil, de Nederlandse taal en jouw weg vinden in een compleet nieuw land spelen allemaal een rol. Mogelijk ook: de slechtere startpositie door het onderwijs op Curaçao.

Toch stelt Van der Bunt-George het feit dat veel Curaçaose studenten langer over hun studie doen ‘we misschien anders moeten framen’.

“Curaçaose studenten hebben een andere uitgangspositie, omdat ze ver van huis aan de studie beginnen. De omstandigheden zijn anders, daardoor doen ze inderdaad vaak langer over het eerste jaar.”

“Maar daar tegenover staat dat Curaçaose studenten vaak beter met cultuurverschillen om kunnen gaan, en velen een betere basis van het Engels hebben dan Nederlandse studenten. Ze zijn ook zelfstandiger; al is het maar omdat er geen familie in de buurt is. Dat zijn allemaal positieve punten waar te weinig aandacht aan wordt besteed.”

Studieschuld

Langer over de studie doen kost geld. Curaçaose studenten lenen bovendien meer in vergelijking met Nederlandse studenten. Per jaar kan de studieschuld met zo’n 10.000 euro oplopen.

Terugbetalen is in de regel een probleem: zo’n zeventig procent van de Curaçaose oud-studenten heeft een betalingsachterstand. Veel van hen blijken ook niet te weten dat ze hun maandbedrag kunnen verlagen.