DEN HAAG – Verschillende Nederlandse Kamerleden vlogen vorige week met een delegatie naar de eilanden voor werkoverleggen met hun Caribische collega’s. Maar leveren dergelijke werkbezoeken aan de eilanden daadwerkelijk iets op? Volgens senatoren is er in ieder geval geen sprake van ‘een snoepreisje’.
In de wandelgangen werd de afgelopen maanden gesproken over dat de bekende fractieleiders in Nederland liever niet naar de eilanden willen afreizen, vanwege het imago van ‘weer een snoepreisje naar de Antillen’.
Volgens senatoren klopt het beeld niet van ‘snoepreisjes’. “Je staat zes uur ’s ochtends op en gaat heel laat naar bed na werkbezoeken en gesprekken met deskundigen”, vertelt senator Ria Oomen (CDA). “Het is hard werken.”
Verschillende Kamerleden vinden dat de bezoeken aan de eilanden langer moeten, zoals het recente bezoek aan Curaçao en Bonaire. “Negen dagen is veel beter dan de regelmatig korte bezoeken”, aldus Oomen. Zij is zo’n vijf jaar Eerste Kamerlid.
Opnieuw debat over armoede
Voor D66-senator Carla Moonen, half jaar Kamerlid, was het deze maand haar eerste werkbezoek aan de eilanden. De delegatie van Eerste en Tweede Kamerleden begon op Bonaire waar ze in tweetallen de wijken ingingen, om te zien wat armoede met mensen doet.
“Doordat ik nu ook ben geweest bij gezinnen die in armoede leven, heb ik een beter beeld dan wat ik via de media of via via hoor. Het is echt zo”, vertelt Moonen (D66).
Het gesprek over armoede komt binnenkort. CDA, D66, GroenLinks en SP hebben verantwoordelijk staatssecretaris Tamara van Ark (Sociale Zaken) daarvoor opnieuw uitgenodigd in de Eerste Kamer.
Volgens Moonen maakt een bezoek aan de eilanden het verschil om naar oplossingen voor de eilanden toe te werken. “Na zo’n bezoek kan ik een beter debat voeren met de staatssecretaris. Dat is ook onze rol als parlement.”
Venezolaanse vluchtelingen
Een ander heikel punt blijft de Venezolaanse vluchtelingencrisis op de eilanden. De delegatie mocht op Curaçao met eigen ogen de detentie-omstandigheden zien, waarin ongedocumenteerden moeten verblijven.
De Venezolanen zitten daar soms weken vast, krijgen juridische formulieren in het Nederlands en de medische voorziening zou ook niet op orde zijn.
“Het leverde veel vragen en de Curaçaose parlementsleden waren erbij”, vertelt Moonen (D66). “Het voordeel is toch wel dat je met elkaar dit soort zaken meteen bespreekbaar maakt. Dat zie je ook terug in de afspraken die worden gemaakt.”
Meer samenwerking nodig
Wanneer is het tweejaarlijkse Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) dan een succes te noemen? Niet alleen door de afsprakenlijst na te komen, vindt CDA-senator Ria Oomen.
Veel politieke partijen op de eilanden geven Nederland over van alles de schuld, is wat Oomen opvalt. “Dit draagt niet bij aan het succes van het Koninkrijk.”
“Ik heb het gevoel dat ze denken de kiezers daarmee te kunnen winnen. Ze vergeten even te zeggen dat er heel veel financiële steun komt vanuit Nederland.”
“Wij zouden toch meer dingen samen kunnen doen. Bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs en financiën. Hoe ga je om met de inkomsten? En wat zouden we van elkaar kunnen leren? Die bereidheid is er in Nederland”, aldus Oomen (CDA).
“Op de eilanden wil men vooral alles maar zelf doen, heb ik het gevoel. Het is mooi zo’n afsprakenlijst. Maar pas als politici een succes proberen te maken van het Statuut, dan wordt het een succes. En dat gebeurt natuurlijk niet van het ene op de andere dag.”