Opinie: ‘Tula en Carpata zijn helden van alle Nederlanders’

Foto: Elisa Koek

Naeem Juliana (28) vertrok op zijn zeventiende van Sint-Maarten naar Nederland om daar te gaan studeren. Inmiddels is hij arts en psychiater in opleiding. Op Caribisch Netwerk lees je zijn ervaringen als Antilliaanse young professional in Nederland.

Op 2 oktober 1795 wordt op Curaçao een slavenopstand neergeslagen. De leider van de rebellie, Tula, wordt vastgebonden. Met een ijzeren staf wordt op al zijn ledematen geslagen totdat alle daarin aanwezige botten zijn verbrijzeld. Daarna wordt zijn gezicht verbrand en zijn hoofd afgehakt. Carpata, de secondant van de rebellenleider, kijkt toe terwijl hij weet dat hem hetzelfde lot wacht.

Tijdens de voorgaande dagen werden talloze in opstand gekomen slaven de dood in gejaagd door het leger en een burgermilitie. Een laatste enclave van de slaven werd omsingeld. Waterputten werden gedempt en als de putten hiervoor te diep waren, werden ze door het leger verziekt met dode honden. Zoveel mogelijk in verzet gekomen slaven moesten dood, opdat niet alleen de rebellie zelf maar ook elke triomfantelijke herinnering eraan uitgewist zou worden.

‘Als we onze geschiedenis niet kennen, kennen we onszelf niet’

Fast forward naar 2018. Vooraanstaande Nederlandse politici werpen zich op als vaandeldragers van het nationaal historisch bewustzijn. Begin dit jaar schreef VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff op Facebook: “Als we onze geschiedenis niet kennen, kennen we onszelf niet. Dan blijft er alleen een identiteitsloze leegte over.” En vorige week deed CDA-leider Sybrand Buma in de Volkskrant ook een duit in het zakje; “laten we de gedeelde historie benadrukken” en “dit land heeft een verhaal nodig”. Een gedeelde historie, een gezamenlijk verhaal en zelfkennis door kennis van de geschiedenis. Ik zal niet tegenspreken dat dat goede voornemens zijn.

‘Toch bekruipt me een unheimlich gevoel bij het lezen van de oproepen van beide heren’

En toch bekruipt me een unheimlich gevoel bij het lezen van de oproepen van beide heren. Alsof er lippendienst wordt bewezen aan het belang van geschiedenis maar beide pleidooien ondertussen juist een incompleet historisch bewustzijn beschermen. Een historisch bewustzijn dat steeds voor dezelfde problematische helden alle ruimte opeist terwijl veel grotere helden in vergetelheid gedrukt blijven. Het is in deze context ironisch dat Klaas Dijkhoff zegt in verzet te komen tegen het uitwissen van de geschiedenis, omdat hij dat met uitspraken als deze juist in de hand werkt: “..iedereen leefde in z’n eigen tijd, met de opvattingen die toen dominant waren. Ook als we nu niet kunnen begrijpen waarom dat toen zo was, is het onverstandig om makkelijk te oordelen.”

Tula en Carpata zijn niet alleen helden van Curaçaoënaars, maar van alle Nederlanders

Met de luie assertie dat wandaden uit het verleden simpelweg gezien moeten worden als onderdeel van de historische context gaat Dijkhof voorbij aan de helden die toen al streden tegen die wandaden. Helden die voor deze strijd in het geval van Tula en Carpata de hoogste prijs betaalden. Buma heeft gelijk wanneer hij zegt dat dit land een verhaal nodig heeft. Maar dan wel een eerlijk verhaal. Een verhaal over een land dat zich op de hoogste idealen liet voorstaan maar ondertussen een deel van haar onderdanen als beesten verhandelde en afslachtte.

Dat is geen reden om die hoge idealen van de hand te doen. Wel is het reden om in te zien dat Tula en Carpata niet alleen helden zijn van Curaçaoënaars maar van alle Nederlanders. Want met hun bereidheid te sterven voor de vrijheid waarvoor ze onwaardig werden geacht, deden ze ons een groot plezier. Ze hielpen belangrijke Nederlandse waarden als vrijheid en gelijkheid op weg naar hun echte verwezenlijking. Want wat waren die idealen waard zolang ze nog niet voor iedereen golden?