PHILIPSBURG – Een team van de Wereldbank komt volgende week naar Sint-Maarten voor de wederopbouw. Nederland is ook bij de wederopbouw betrokken – de regering maakte er 550 miljoen euro voor beschikbaar – maar Sint-Maarten neemt de beslissingen. Dat zegt Nico Schoof, hoofd van de Nederlandse civiele missie belast met de voorbereiding van wederopbouwactiviteiten.
“Omdat Sint-Maarten in de ‘driver’s seat’ zit, is het belangrijk dat de overhead (deel van het budget dat de organisatie aan zichzelf besteedt) goed georganiseerd is, zodat het eiland die verantwoordelijkheid kan dragen”, zegt Schoof.
Dat de Wereldbank veel geld zou kosten, is een misverstand, zegt hij. “Deze mensen moeten worden betaald. Dat is een normaal percentage en zeker geen 15 procent van het totale wederopbouwfonds.”
Trustfonds
Het grootste deel van het Nederlandse hulpgeld wordt in fases in een trustfonds gestort bij de Wereldbank, die het fonds gaan managen. Nederland en Sint-Maarten houden er toezicht op.
De opzet is om het Nationaal Herstel Plan en een rapport van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied (ECLAC) samen te voegen tot één document en daar zonodig nog informatie aan toe te voegen.
Keuzes
“Sint-Maarten is en blijft verantwoordeljk voor de wederopbouw en het National Herstel Plan”, zegt Schoof. “Alles wat hier gaat gebeuren moet worden gedragen door Sint-Maarten. De regering moet beleidskeuzes maken en de Wereldbank gaat het uitvoeren.”