Onderzoeker Hans Bellaart. Foto: Pieter Hofmann.

Onderzoeker Hans Bellaart – foto: Pieter Hofmann.

UTRECHT/DEN HAAG – De Nederlandse geestelijke gezondheidszorg (ggz) sluit beter aan op etnische Nederlanders dan op Antillianen. Het gevaar is bijvoorbeeld dat iemands culturele achtergrond invloed heeft op diagnoses en testuitslagen.

Volgens een factsheet van het Kennisplatform Integratie & Samenleving maken Antillianen in vergelijking met andere etnische groeperingen relatief veel gebruik van jeugdhulp. Die hulp sluit niet altijd naadloos aan; volgens onderzoek van Hans Bellaart en Abdullah Pehlivan¹ zijn er zeventien factoren die ggz-hulp aan mensen met een niet-Nederlandse achtergrond beperken. De helft van de factoren hangt samen met de ggz-instellingen, de andere helft met de mensen zelf.

Een reportage van Pieter Hofmann

Bellaart, onderzoeker van het Verwey-Jonker Instituut: “Idealiter zou iedereen rekening houden met diversiteit, maar dat is niet zo.” Sommige instellingen werken daarom vanuit een intercultureel perspectief. Eén van die organisaties is i-psy, een ggz-instelling gericht op mensen met een niet-westerse achtergrond.

Psychiater Edsel Kwidama.

Psychiater Edsel Kwidama.

Edsel Kwidama is psychiater en lid van de Raad van Bestuur van de Parnassia Groep, waar i-psy onderdeel van is. “De mensen die hier werken, kennen de cultuur van bijvoorbeeld een Turkse of Marokkaanse hulpvrager. Mensen kunnen waar nodig met hulp van een tolk in hun moedertaal hun verhaal doen.” Het is volgens hem niet zo dat mensen louter vanwege een taalbarrière naar i-psy gaan.

Rhona Eustatius, kinder- en jeugdpsycholoog bij i-psy De Jutters: “Vanaf de intake kijken we grondig naar iemands context, en brengen we minstens drie generaties familie van diegene in kaart.”

Kwidama benadrukt dat het intercultureel perspectief niet wezenlijk verschilt van de gangbare psychiatrie, maar alleen een culturele dimensie toevoegt. “Omdat de hulpvraag anders en de context soms onduidelijk is, werken we met cultuursensitieve vragenlijsten. We nemen vanaf de eerste ontmoeting iemands culturele achtergrond mee.”

Vragenlijsten
Dikwijls moeten cliënten vragenlijsten invullen bij de intake. Die zijn vaak ingewikkeld en zelden cultuurvrij. Bellaart: “Vragenlijsten zijn vaak alleen uitgeprobeerd op een westerse groep. Kinderen met een migratieachtergrond scoren daardoor vaak lager op IQ-tests. Er bestaan wel tests voor een multicultureel publiek, maar die worden niet altijd gebruikt.”

Ook diagnostiek is niet cultuurvrij. Etnische minderheden hebben daarom meer kans om verkeerd gediagnosticeerd te worden. Bij Antillianen wordt vaker schizofrenie geconstateerd dan bij etnische Nederlanders. Volgens Kwidama kan dat komen door een intercultureel misverstand. “Op Curaçao is ‘brua’ (traditionele Afro-Antilliaanse religie, PH) redelijk normaal. Die mensen geloven bijvoorbeeld in boze geesten of horen stemmen van hun voorouders, maar zijn niet ziek. In Nederland denken ze dan aan een psychose. Wij zijn dan voorzichtiger met medicijnen voorschrijven. Als je iemands context niet meeneemt en zelf die achtergrond niet hebt, dan loop je grotere kans op een misdiagnose.”

Voor sommige aandoeningen is uitgebreide kennis van iemands familiegeschiedenis nodig, die bij etnische minderheden vaak ontbreekt. Daardoor worden bepaalde ziektes niet vastgesteld. Exacte cijfers over verkeerde diagnoses aan Nederlanders met niet-westerse wortels zijn niet bekend.

Culturele bril
De belangstelling voor interculturele psychiatrie neemt toe. Kwidama: “Er zijn de laatste jaren cultuursensitieve tests ontwikkeld – zoals de cross-culturele dementiescreening – zodat de vertekening minder wordt, maar het kan nog beter. Voorop staat dat de hulpverleners meer cultureel competent en bewuster van hun eigen culturele bril worden.

De huidige ggz-instellingen moeten inclusiever worden, vindt Kwidama. “Het is lastig, maar het personeel moet een weerspiegeling zijn van de diversiteit in de samenleving.” Daardoor raakt kennis van een bepaalde culturele achtergrond beter verspreid, hoopt hij.

Waar nodig geeft i-psy daar een aanzet toe. Kwidama: “In het elektronisch patiëntendossier maken we ruimte voor culturele vragen. Als je ze niet stelt, kun je niet verder. Zo vind je het contextgerichte terug in het behandelplan.”

Door Pieter Hofmann

Lees hier deel II: ‘Antilliaanse ouders bang voor jeugdzorg’

¹ Bellaart, H. en Pehlivan, A. (2011). Met één hand kun je niet klappen. Migrantenorganisaties en jeugdvoorzieningen werken samen aan toegankelijke hulp voor migrantengezinnen. Utrecht: FORUM.