WILLEMSTAD – Shanny Granville-Bitorina is om 5 uur ’s morgens brood aan het smeren in Seru Fortuna. Niet voor haar eigen kinderen, maar voor twee buurjongens. Als vrijwilliger bij buurthuis Seru Papaya voelt ze zich verantwoordelijk voor de twee jongens die, ondanks een moeilijke thuissituatie, het goed doen op school. Die boterhammen betaalt ze uit eigen zak.
Buurtwerk in achterstandswijken lijkt vooral te gebeuren door weldoeners zoals Shanny. Na 10-10-’10 is de armoedebestrijding zoek geraakt zegt Hayes Nicholls, die al jarenlang betrokken is bij het welzijnswerk in de wijk. “De ministerpost van SOAW (Sociale Zaken, Arbeid & Welzijn) is sinds oktober 2010 de belangrijkste, maar om de zoveel maanden zit er een nieuwe minister. Het grootste probleem is continuïteit bij het gouvernement.”
Waar is het geld?
Armoedebestrijding is een taak van de overheid, maar SOAW wordt sinds de ontmanteling van de Antillen geplaagd door wisseling van ministers en sectordirecteuren. “Na de ontmanteling zou meer geld vrijkomen omdat Curaçao niet meer hoefde te zorgen voor de drie andere eilanden. Waar is dat geld gebleven? Niet bij armoedebestrijding”, zegt Nicholls.
Shanny loopt door een fleurig straatje in Seru Fortuna. De wijk oogt gezellig; veel mensen zitten voor hun huis op de stoep en de jongeren halen kunstjes uit op de fiets. Toch laat de armoede zich niet verbergen want in sommige huisjes zitten wel tien mensen gepropt.
Meeste punten
Seru Fortuna bestaat bijna geheel uit woninkjes die door Fundashon Kas Popular (FKP) zijn aangewezen. “De bewoners zijn dan ook nog mensen met ‘de meeste punten’, legt Shanny uit. “Mensen met veel punten zijn mensen met veel problemen, ze zijn samen in een wijk gepropt en daarna vergeten. De wijk mag het verder zelf uitzoeken.”
Het werk dat Sentro Papaya doet, steunt geheel op vrijwilligers. Shanny is zelf opgegroeid in Seru Fortuna. Na haar studie en de tijd die ze doorbracht in Nederland, keerde ze terug naar Curaçao. Geen haar op haar hoofd dacht er aan ergens anders te willen wonen. “Dit is mijn thuis.” Ze laat trots het roze huisje zien waar ze is opgegroeid. Haar vader en moeder wonen er nog steeds.
Fotomoment
Shanny zou niets liever willen dan fulltime voor het buurthuis werken maar daar is geen geld voor. Heel af en toe heeft ze een minister ontvangen in de wijk. Moeilijk te zeggen of het om meer ging dan een fotomoment. “Ze zijn erg enthousiast maar vervolgens gebeurt er niets.” De achterstallige elektriciteitsrekeningen van het buurthuis, bezocht door veel jongeren, loopt ondertussen op.
Een andere stichting die de eindjes aan elkaar moet knopen is Fundashon Bo Mes Forsa. “Als er honger is, dan moet eerst gegeten worden”, zegt voorzitter Edward Melfor. “Daarna kunnen we verder met scholing en werk zoeken.” Melfor zit in het nieuwe ‘crisishuis’ van Bo Mes Forsa. Langzaam druppelen er kinderen binnen die bij het crisishuis even hun thuissituatie kunnen ontvluchten, een warme maaltijd krijgen en begeleid worden bij hun huiswerk.
Zijn zus Ivette is het hart en ziel van de stichting. Ze is over het hele eiland te vinden. Ze brengt voedselpakketten waar nodig en stimuleert jonge vrouwen om een opleiding te volgen of een baan te zoeken.
Bedelen
De stichting heeft het moeilijk sinds de AMFO-gelden zijn gestopt. “We zijn naar de overheid gestapt en kregen een eenmalige subsidie. Van dat geld hebben wat achterstallige betalingen verricht. Nu is het vooral weer rondgaan met de hoed.” Melfor is moe van het bedelen. “Het is slecht gesteld met de sociale staat na 10-10-‘10”, zucht hij. “Als we Ivette niet hadden, was ik er al lang mee gestopt.”
Door Leoni Leidel-Schenk