Antillianen en Marokkanen in Nederland blijven het vaakst verdacht van een misdrijf. In totaal werden in 2011 bijna 9.000 Antillianen verdacht van een misdrijf. Het totale aantal verdachten van misdrijven daalde.


Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek donderdag 28 februari bekendgemaakt. In 2011 had de politie 261.730 mensen in het vizier, oftewel 1 op de 65 Nederlanders. Dat is 20 procent minder dan in 2005, toen de cijfers voor het eerst werden bijgehouden.   Niet-westerse allochtonen worden naar verhouding vaker verdacht dan autochtonen. Op elke 10.000 allochtonen worden 439 mensen in verband gebracht met een misdrijf. Vooral Antillianen (689 per 10.000) en Marokkanen (620) komen vaak in beeld. Bij autochtonen is dat 115 per 10.000.

Antillianen werden in 2011 het meest verdacht van vermogensmisdrijven als diefstal en vervolgens van geweldsmisdrijven als mishandeling en bedreiging.

Volgens het CBS kan het hogere aandeel niet-westerse verdachten ‘maar gedeeltelijk verklaard worden door verschillen in bijvoorbeeld opleiding, inkomen of woonomgeving’. Als rekening wordt gehouden met verschillen in een aantal sociaaleconomische achtergrondkenmerken, zoals opleiding en inkomen, dan wordt de samenhang van herkomst met de kans om geregistreerd te worden als verdachte van een misdrijf voor Antillianen en Marokkanen naar schatting een kwart tot een vijfde lager.

De meeste verdachten zijn jonger dan 25 jaar, maar het verschil met de andere leeftijdsgroepen wordt kleiner. Het aantal 12- tot 18-jarigen dat mogelijk in de fout is gegaan, daalt het snelst. Die groep is in de afgelopen 5 jaar 36 procent kleiner geworden. Van de Antilliaanse jongeren werd in 2011 een kwart minder verdacht dan in 2007.