De zaal ruikt naar zweet en sportzalf. In de hoek van de gym op Curaçao trekt Jonathan Trouwloon (17) zijn handschoenen aan. Nog geen jaar geleden zette hij hier voor het eerst voet over de drempel. Inmiddels won hij zijn debuutwedstrijd overtuigend via een technische knock- out. “Ik was ontzettend nerveus,” zegt hij. “Maar ik heb er echt van genoten. En ik won, dus dat maakte het nog beter.”
Jonathan begon in april met boksen. Als twaalfjarige probeerde hij het al eens, maar stopte na twee weken. Jaren later bleef hij vechtsporten volgen: boksen, mixed martial arts (MMA), kickboksen. “Het zag er leuk uit,” zegt hij. “Dus besloot ik het opnieuw te proberen.”
Zijn eerste gevecht was spannend, maar leerzaam. “Wat ik vooral heb geleerd, is dat je je aan je gameplan moet houden. In de ring is het gemakkelijk om je te laten gaan.” Boksen bracht hem meer dan alleen een overwinning. “Het geeft me veel meer zelfvertrouwen. Toen ik jonger was, was ik niet zo zelfverzekerd. Boksen helpt mij daar echt bij.”
Van zelfverdediging naar competitie
Ook Brandon Rodriguez (18) kwam niet direct vanuit het boksen. Hij begon met MMA, vooral om zichzelf te kunnen verdedigen. “Ik kwam bij Pro-Fit terecht omdat het dicht bij huis was,” zegt hij. “Ik kon er lopend naartoe.” In de gym deed hij verschillende disciplines. Een vriend van hem bokste fanatiek en daagde hem uit. “Hij bokste, ik kickbokste. We vochten tegen elkaar. Zo ben ik mij steeds meer op boksen gaan richten.”
Zijn vriend stapte de competitie in en haalde Brandon over hetzelfde te doen. Inmiddels heeft hij drie partijen gevochten. “Bij mijn laatste gevecht merkte ik dat ik losser was. Minder nadenken. Het vechten ging vanzelf.” Wat hem vooral bijblijft, is de discipline die de sport vraagt. “Zorgen voor mijn lichaam, op gewicht blijven, actief zijn en goed eten. Dat neem ik allemaal mee buiten de gym.” Ook sportief ziet hij groei. “Mijn techniek, combinaties en hoe ik mijn lengte gebruik.”
Volhouden en representeren
Waar Jonathan net begint en Brandon midden in zijn ontwikkeling zit, staat Jady Gogulski (24) al verder. Hij bokst vier jaar en wist in die tijd door te groeien tot professioneel bokser. “Ik kom uit een familie waarin vechtsport altijd aanwezig was,” zegt hij. “Ik vond voetbal leuk, maar toen ik zag wat vechtsport met mensen deed, hoe ze fans kregen, kreeg ik kippenvel. Toen wist ik: dit wil ik ook.”
In vier jaar tijd schopte hij het tot prof. “Ik krijg nu betaald per wedstrijd,” zegt hij. Zijn meest recente partij won hij unaniem, al was de voorbereiding dit keer anders. “Ik had geen zwaar trainingskamp. Dat merkte ik. Ik werd sneller moe. Het was een les: je moet altijd goed trainen, wat er ook speelt.”
Boksen heeft zijn dagelijks leven sterk beïnvloed. “Het heeft mij discipline gebracht, maar vooral verantwoordelijkheid. Je wordt actiever, je durft meer.” De grootste verandering zit volgens hem in zijn mindset. “Die is niet tien of twintig keer vooruitgegaan, maar vijftig keer. Je strijdt mentaal constant met jezelf. Wat kapot wordt gemaakt, wordt daarna sterker.”
Groeiende sport, zoekend publiek
Coach en gym-eigenaar Rob Gogulski (58) en vader van Jady ziet die persoonlijke ontwikkeling terug bij veel jongeren. Volgens hem is de bokssport op Curaçao de afgelopen jaren volwassener geworden. Er wordt beter en verantwoordelijker getraind, clubs hebben meer respect voor elkaar en de sport groeit.
Jady ziet die groei ook, maar plaatst er een kanttekening bij. “Vroeger kwamen er honderden mensen naar boksevenementen. Nu soms nog geen twintig,” zegt hij. “Dat heeft met promotie te maken. Het leeft minder dan vroeger.” Tegelijkertijd ziet hij beweging. “In deze vier jaar heb ik Curaçao in het buitenland vertegenwoordigd, net als mijn broer en andere vechters. Dat helpt. De fans groeien langzaam. Er wordt meer tijd in gestoken.” Volgens hem is de sport dit jaar vooruitgegaan. “We zijn er nog niet, maar we zijn wel goed onderweg.”
In de gym groeten de boksers elkaar na de training. Handschoenen gaan uit, handen worden geschud. In de ring leer je vechten, maar altijd met respect. Zoals Gogulski het zegt: “Je strijdt met elkaar, en achteraf is er altijd een handdruk. Soms zelfs een knuffel.”