“Curaçao heeft mijn kinderen rust gegeven, het heeft ons hoofdpijn gebracht, zonneschijn en soms ook stormen. Curaçao is onze koffer. Soms gaat die open en zien we de zon. Soms gaat die dicht en moeten we zien te overleven in het donker.” Het zijn de woorden van een moeder uit Jamaica, vastgelegd door dichter en projectleider Aline Abdul (21) in het project Mama Baranka (rotsmoeders). Daarin deelden zes migrantenmoeders uit Haïti, de Dominicaanse Republiek, Jamaica en Colombia hun ervaringen in literaire sessies.
Het project is een initiatief van Wintertuin Curaçao, onderdeel van de literaire organisatie Wintertuin in Nederland. Het platform richt zich op het versterken van literatuur en verhalen in het Caribisch gebied en wil meer bewustzijn creëren voor migrantenliteratuur en de rol van migranten in de Curaçaose samenleving.
Abdul werd gevraagd om het project te leiden vanwege haar eigen achtergrond. Ze werd geboren in Libanon, groeide op Curaçao op en weet uit ervaring hoe lastig het kan zijn om je volledig geaccepteerd te voelen. “Ook al pas je je aan en integreer je, je blijft vaak dat label houden van buitenlander,” vertelt ze. “Dat brengt soms pijnlijke ervaringen met zich mee.”
Moeders van steen
Abdul begeleidde de bijeenkomsten en zette de verhalen om in proza en poëzie. “Het waren tien sessies waarin we spraken over alles wat hun dagelijks leven raakt,” zegt ze. “Botsende normen en waarden, sociale controle, opvoeding, werk zoeken, maar ook de enorme mentale kracht die deze vrouwen hebben. Ze gebruiken dat woord steeds zelf: Kòrsou ta pidi forsa (Curaçao vraagt kracht).”
Dankbaarheid en pijn
De moeders spraken over hun dankbaarheid dat hun kinderen in vrijheid kunnen opgroeien. Tegelijk is er pijn. Eén moeder vertelde dat ze haar geboorteland uit haar curriculum vitae (cv) moest verwijderen om kans te maken op werk. “Je moet soms letterlijk je identiteit uitwissen om ergens binnen te komen,” vertelt Abdul. “Dat doet veel met je gevoel van eigenwaarde.”
Waarom lukt het hier wel
Curaçao telt meer dan vijftig culturen die grotendeels vreedzaam samenleven op een klein eiland. Terwijl migratie in Nederland vaak tot politieke spanningen leidt, blijft het op Curaçao vooral een sociaal vraagstuk, legt Abdul uit. “Hier hoor je zelden politieke partijen die roepen dat er minder migranten moeten komen. Natuurlijk zijn er vooroordelen of afwijzingen, maar het wordt niet politiek uitgespeeld. Dat maakt de ervaring anders.”
Literatuur als stille opstand
Voor Abdul is literatuur de krachtigste manier om deze verhalen zichtbaar te maken. “Ik noem het een stille opstand. Je kunt schreeuwen op straat, maar met literatuur leg je je ervaring vast voor altijd. Het blijft bewaard, in woorden en in beelden.” Naast de gedichten komt er ook een documentaire. Tijdens de opnames droegen de vrouwen hun eigen verhalen voor, vaak in het Papiaments, soms in het Engels of Spaans. “Dat zij zélf het woord namen, was het belangrijkste,” zegt Abdul.
Nos tambe ta Kòrsou
De Mama Baranka laten zien dat moederschap en migratie onlosmakelijk verbonden zijn met het eiland. Hun verhalen maken duidelijk: Curaçao is niet alleen van hen die hier geboren zijn. Of, zoals de vrouwen het zelf samenvatten: Nos tambe ta yu di terra‘ki. Nos tambe ta Kòrsou (Wij zijn ook kinderen van dit land. Wij zijn ook Curaçao).
Gedicht van Aline Abdul, naar het verhaal van een moeder uit Jamaica:
Papiaments
‘Kòrsou a duna mi yunan ‘pas’, el a duna nos doló di kabes, un brasa di solo anto tin biaha nos
ta sinti un tormenta pasa. Kòrsou ta nos kaha. Tin biaha e ta habrí, anto nos ta sinti solo sinta
banda di nos. Tin biaha e kaha ta sera, anto nos tin ku sinta den skuridat ward’é habri di nobo.
Manera mi a bisa kaba, un balor ku mi ta haña importante ta ‘disiplina’ pero mi yunan no
mester lucha hopi mas, pasobra ami a hasi esei pa nan. Esei ta hasi mi un mama satisfecho,
pero e no ta masha bon pa nan abilidat di disiplina.’
Nederlands
‘Curaçao heeft mijn kinderen rust gegeven, het heeft ons hoofdpijn gebracht, zonneschijn en
soms ook stormen. Curaçao is onze koffer. Soms gaat die open en zien we de zon. Soms gaat
die dicht en moeten we zien te overleven in het donker.
Zoals ik al zei: de vechter in mij heeft veel oorlogen gewonnen door haar discipline, door de wil
om vooruit te gaan. Dat is een waarde die ik mijn kinderen heb proberen mee te geven. Maar
zij hoeven niet zoveel meer te vechten. Dat is een goede zaak, maar het is niet goed voor hun
disciplinevaardigheden.’
Gedicht van Aline Abdul uit haar gedichtenbundel: Sin Frontera (‘Zonder Grenzen’). Deze bundel die werd uitgegeven door Wintertuin, werd op 21 februari 2024 bekroond met de UNESCO Curaçao Prijs voor de Moedertaal Papiamentu 2024.
Ook ik ben Curaçao
‘k Ben een cederboom,
mediterrane roots,
omringd door cactussen in
creoolse grond
Je ziet mijn stam
als immigrant,
bestempelt mijn takken
als buitenlands
Wilde je maar weten dat
het lied van mijn bladeren in
de taal van je voorouders klinkt,
dat de Caraïbische Zee mijn lijf
in doornige grond staand drenkt
Wilde je maar zien en
inzien dat ook ik,
nu eenmaal,
inheems ben.