De Nederlandse onderzoeker dr. Sabrina Dinmohamed sprak onlangs op de Universiteit van Curaçao (UoC) over een onderwerp dat haar al jaren bezighoudt: migratie en het gevoel van thuis. In haar lezing op woensdag 23 april presenteerde zij de be indingen van haar veldonderzoek onder Dominicaanse migranten op het eiland – een groep die volgens haar vaak over het hoofd wordt gezien in zowel het publieke debat als het beleid.
Maar de avond ging over meer dan cijfers en theorieën. Wie goed luisterde, hoorde in elke zin de persoonlijke betrokkenheid van de onderzoeker doorschemeren. “Ik ben dit onderzoek niet begonnen omdat het onderwerp hip is,” zei ze aan het einde van haar verhaal. “Ik ben dit gaan doen omdat het mijn eigen leven raakt.” En dat is precies wat haar werk zo bijzonder maakt.
“Ik kwam voor zes maanden – ik bleef zes jaar”
Dinmohamed kwam jaren geleden naar Curaçao om haar rijbewijs te halen. Ze was 22, net afgestudeerd als antropologe en sociologe, en had tegen haar familie gezegd dat ze zes maanden op het eiland zou blijven. Haar oma in Nederland stond ondertussen al klaar om haar aan een echtgenoot te helpen – zo ging dat in haar Surinaams Hindostaanse familie. “Maar ik bleef zes jaar,” vertelt ze. “Ik kreeg een Antilliaanse vriend, begon te werken en raakte langzaam maar zeker verbonden met het eiland.”
Van statistiek naar zingeving
Dinmohamed werkte onder meer bij het Centraal Bureau voor de Statistiek van de toenmalige Nederlandse Antillen, waar ze cijfers verzamelde over onderwijs en migratie op de verschillende eilanden. “Ik dacht altijd dat statistiek niks voor mij was,” lacht ze. “Maar het bleek de beste baan van mijn leven.”
Dr. Sabrina Dinmohamed tijdens haar lezing op de UoC. Foto Richard Doest
Juist in die periode begon ze haar fascinatie voor migratievraagstukken te koppelen aan de praktijk – én aan haar eigen ervaringen. Als dochter van Surinaamse ouders, geboren in Nederland, kende ze het gevoel van tussen wal en schip vallen maar al te goed. “In Nederland voelde ik me nooit echt thuis. En toen ik weer terugging na mijn jaren op Curaçao, voelde ik me opnieuw een migrant – maar dan in mijn eigen geboorteland.”
De Dominicaanse gemeenschap trok haar aandacht
In haar vrije tijd danste Dinmohamed zich letterlijk de Dominicaanse gemeenschap in. Ze bezocht wijken waar de muziek klonk en de verhalen rijk waren. Daar hoorde ze fragmenten van levens die zelden worden opgeschreven. “Ik hoorde mensen zeggen: ‘Ik voel me nergens thuis. Niet hier, niet daar.’ Dat raakte me. Mijn onderzoekersradar sloeg aan. Ik wist: dit moet ik uitzoeken.”
Maar financiering bleef uit. “Er is weinig geld voor onderzoek naar regionale migratie. Het werd als niet relevant gezien.” Toch zette ze door. Ze werkte bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, gaf les aan de Hogeschool van Amsterdam, spaarde, en besloot: “Ik doe het zelf.”
Vorig jaar verbleef ze honderd dagen op Curaçao en deed ze veertig interviews met Dominicaanse migranten. Ze observeerde, luisterde, schreef. Haar toegang tot de gemeenschap was groot, juist omdat ze al jarenlang verbonden was met de dansscene, en al sinds 2008 aanwezig is in Dominicaanse netwerken. “Ik kende de codes. Ik wist waar ik moest zijn. Dat maakte het mogelijk om diepgaande gesprekken te voeren.”
Wat ze ontdekte? Dat het gevoel van ‘thuis’ enorm varieert. “Sommige Dominicanen voelen zich sterk verbonden met hun herkomstland. Anderen bouwen hier een leven op. En weer anderen voelen zich nergens thuis.” Daarnaast speelt discriminatie een grote rol. “Zowel persoonlijk als institutioneel. Bij de douane, op de arbeidsmarkt. Het maakt het moeilijker om je ergens echt thuis te voelen.”
Geen assimilatie, maar samenleven
Wat haar onderzoek vooral laat zien, is dat integratie geen eenrichtingsverkeer zou moeten zijn. “In Nederland wordt integratie vaak verward met assimilatie: ‘je moet worden zoals de witte Nederlander’. Maar wat betekent dat eigenlijk? Nederland is zelf al zo divers.”
Op Curaçao bestaat geen officieel integratiebeleid, en Dinmohamed pleit er ook niet voor. “Ik pleit voor een samenlevingsbeleid. Als je wilt dat mensen zich aanpassen, wees dan ook duidelijk: waaraan precies? Want wat is ‘de Curaçaose cultuur’? Die is er in vele vormen.”
Een boek als brug
Haar onderzoek vormt de basis voor een boek dat in 2026 zal verschijnen bij een wetenschappelijke uitgeverij in Londen. Maar voor Dinmohamed is het boek slechts een middel. “Het gaat mij niet om het publiceren. Het gaat mij om wat we ermee doen. Ik hoop dat mijn werk bijdraagt aan een eerlijker en menselijker gesprek over migratie – en over hoe we samenleven.”