Studeren in Nederland: ‘Ze vonden me dom vanwege mijn taal, maar nu maak ik er mijn kracht van’

Foto: Suzan Alberts

Jena Martis vertrok 16 jaar geleden van Curaçao naar Nederland vol dromen en ambitie. Ze zou Facility Management studeren en een carrière opbouwen in luchthavenmanagement. Maar wat een nieuw begin had moeten zijn, veranderde al snel in een harde confrontatie met de werkelijkheid. Ze voelde zich geïsoleerd, niet begrepen en werd door haar taalgebruik neergezet als minderwaardig. Toch wist ze van deze pijnlijke start haar grootste kracht te maken. “Wat ooit mijn struikelblok was, is nu mijn kracht.”

Een droom die in duigen viel
Met grote verwachtingen stapte Jena op haar achttiende op het vliegtuig. “Ik dacht dat alles op rolletjes zou lopen. Je vindt een kamer, gaat naar school en maakt nieuwe vrienden,” vertelt ze. Maar al snel sloeg de euforie om in een cultuur- en taalschok. “Het Nederlands dat wij op Curaçao leren, bleek in Nederland compleet anders. Woorden zoals ‘überhaupt’ en ‘alluderen’ had ik nog nooit gehoord.”


Jena net na haar aankomst in Nederland. Foto: Archief Jena Martis

Het waren niet alleen de woorden die anders klonken, maar ook de houding van haar medestudenten. “Ze wilden niet met mij samenwerken omdat ze mijn Nederlands slecht vonden. Ik voelde me dom,” herinnert ze zich. In projectgroepen werd Jena vaak aan de kant gezet. “Soms gingen ze zelfs naar de docent om te klagen over mijn werk. Het was vernederend en maakte me onzeker over mijn capaciteiten.”

De breuk en de keuze
Na twee maanden gaf Jena haar studie op. “Ik zat daar, met mijn gebroken droom, alleen in een land dat ik nauwelijks kende. Ik had twee opties: teruggaan naar Curaçao of een andere weg vinden.” Teruggaan voelde als een mislukking, dus besloot ze te blijven. Ze nam een baan bij de Amsterdam RAI, maar sprak zo min mogelijk met collega’s. “Ik was bang dat mensen me weer zouden afwijzen om hoe ik sprak.”

Maar op een dag, na een kerstborrel, kwam de omslag. “Ik realiseerde me dat ik naar Nederland was gekomen om iets op te bouwen. Ik kon niet blijven hangen in die onzekerheid.” Jena volgde extra Nederlandse lessen en zocht banen waarbij ze juist veel moest spreken. Langzaam groeide haar zelfvertrouwen.

Een nieuwe weg
Jena besloot opnieuw te studeren, dit keer in Toerisme. “Het was spannend om weer in een klas te zitten, maar ik voelde dat ik sterker was dan voorheen.” Ze werkte keihard, bouwde een netwerk op en kreeg kansen die ze niet voor mogelijk had gehouden. Een afstudeerstage bij een gerenommeerd hotel was het begin van een veelbelovende carrière. “Ik moest harder werken dan anderen om dezelfde kansen te krijgen, maar dat gaf me een drive die me nooit meer heeft verlaten.”


“Ik moest harder werken dan anderen om dezelfde kansen te krijgen.” Foto: Suzan Alberts

Taal als kracht
De meest opmerkelijke wending in Jena’s verhaal is dat taal, ooit haar grootste obstakel, nu haar kracht is. Ze runt haar eigen bedrijf waarin ze ondernemers helpt met teksten en strategieën om hun bereik te vergroten. “Ik verdien nu mijn brood met taal, iets wat ik ooit als mijn zwakste punt zag.”

Jena wil haar ervaring gebruiken om jongeren voor te bereiden op de realiteit van studeren en wonen in Nederland. “Je moet weten dat het niet makkelijk is. Bereid je goed voor, zorg dat je je Nederlands versterkt en omring jezelf met mensen die in je geloven. Laat kritiek je niet breken, maar maak er gebruik van om sterker te worden.”

‘Ik ben trots op mezelf’
Als Jena terugkijkt op haar reis, glimlacht ze. “Ik begon met een gebroken droom, maar bouwde iets groters op. Niet door geluk, maar door lef en doorzettingsvermogen.” Haar verhaal bewijst dat een moeilijke start geen belemmering hoeft te zijn om grootse dingen te bereiken. “Ik ben trots op mezelf,” zegt ze. En terecht.