ORANJESTAD — De kredietrating van Aruba is door beoordeler Standard & Poor’s (S&P) verlaagd van A- naar BBB+. Premier Mike Eman en minister Mike de Meza van Financiën benadrukken echter dat dit vooral komt door het wegvallen van de raffinaderij en dat S&P voor de lange termijn een stabiele economische situatie voorziet.
S&P stelt in haar argumentatie voor de stabiele ‘outlook’ als voorwaarde dat de regering stappen onderneemt om de overheidsfinanciën weer op de rails te krijgen en de gezondheidszorg en ambtenarenpensioenfonds Apfa verder te hervormen.
Staatsobligaties
Zowel Eman als De Meza stellen dat de nieuwe, verlaagde rating geen gevolgen zal hebben voor de uitgifte van staatsobligaties of de afspraken die in maart zijn gemaakt met Nederland voor wat betreft een mogelijke inschrijving op die obligaties. Minister De Meza geeft aan dat een BBB+ rating aangeeft dat een land nog altijd in staat is om schulden te betalen. Verschil is echter dat Aruba volgens S&P nu meer kwetsbaar is voor economische tegenslagen.
Volgens premier Eman is een kredietbeoordeling uiteindelijk toch maar een richtlijn is en geen harde voorwaarde om bijvoorbeeld de rente op staatsobligaties te doen verhogen. Bovendien is de afspraak met Nederland dat er pas wordt gedacht aan inschrijven wanneer een tekort op het BBP van drie procent wordt bereikt. De regering hoopt dit nog altijd volgend jaar voor elkaar te hebben. Voor dit jaar hoopt minister De Meza weer in de buurt te komen van een rente van 4,6 procent voor de uitgifte van staatsobligaties.
Niet uit de lucht komen vallen
Feit is dat de ‘downgrade’ niet uit de lucht komt vallen. Vorig jaar liet S&P Aruba haar A- status behouden, mits een manier gevonden zou worden om de raffinaderij te heropenen en de regering het financieringstekort verder terug zou dringen. Zowel Eman als De Meza benadrukten tijdens de persconferentie het wegvallen van de raffinaderij en met name de stroeve relatie die raffinaderijeigenaar Valero had met de voormalige regering.
Het argument van beide bewindvoerders kwam neer op het idee dat als de vorige regering de indirecte belasting bbo had afgeschaft voor Valero, de oliegigant zou hebben geïnvesteerd in de raffinaderij zodat deze beter verkoopbaar zou zijn. Valero had meerdere malen een afschaffing van de bbo aangevraagd en de vorige regering van Nelson Oduber (MEP) zou dit hebben geweigerd. In reactie hierop gaf MEP later vandaag te kennen dat haar regering toen juist had ingestemd met arbitrage op de aanvraag en dat Valero feitelijk geen cent bbo had betaald. Dat zou pas zijn begonnen nadat AVP de regering in 2009 overnam.
Klap verzacht
Eman en De Meza grepen tijdens de persconferentie ook elke gelegenheid om duidelijk te maken dat S&P in haar beoordeling juist positief was over het economische beleid van de Arubaanse regering. De kredietbeoordeler voorziet namelijk een economische groei van iets meer dan twee procent. De toegenomen toerisme-inkomsten en het aantal lopende investeringen van de regering zouden de klap van de sluiting van de raffinaderij hebben verzacht, aldus S&P. Daarmee ziet de regering een positieve bevestiging voor haar economische beleid.
Kritiek
S&P had in haar beoordeling echter ook genoeg kritiek op het economische beleid van de regering. Zo stelt ze vast dat de overheidsfinanciën nog steeds niet in orde zijn en dat de uitgaven voor de ambtenarenpensioenen en de gezondheidszorg de financiële positie van de overheid schade hebben gedaan. Er moeten nog meer hervormingen in beide stelsels komen en de financieringstekorten moeten worden aangepakt. Zo niet dan rest S&P weinig anders dan Aruba nog verder af te waarderen. Om weer in aanmerking te komen voor een opwaardering moet nu de raffinaderij worden heropend, toerisme-inkomsten nog verder moeten stijgen en het investeringsprogramma van de regering verder worden uitgevoerd.
Door: Ariën Rasmijn