Foto: Natasja Gibbs

AMSTERDAM – De slavenregisters van Aruba komen dit najaar online en zullen dan voor iedereen beschikbaar zijn. Dat heeft Sjoerd Meijer, voorzitter  van de Stichting Surinaamse Genealogie, laten weten. 

Samen met historicus Okke ten Hove werkte Meijer, die zelf op Aruba opgroeide, de afgelopen vijf jaar aan het verzamelen en digitaliseren van 498 namen van slaven en hun eigenaren op Aruba en 7500 op Curaçao. Wanneer die van Curaçao online komen, kan Meijer nog niet zeggen. Maar nu de namen van mensen op Aruba bekend zijn, hopen hij en Ten Hove dat ook die op andere eilanden er zullen komen.

Historicus Coen van Galen van de Radboud Universiteit over het belang van online slavenregisters

Historicus Coen van Galen. Foto: Radboud Universiteit

Geen geld Nederlandse overheid
Historicus Coen van Galen van de Radboud Universiteit in Nijmegen weet uit ervaring hoeveel werk er nodig is om slavenregisters uit het koloniale tijdperk van Nederland online te krijgen. Zelf is hij bezig met de registers van Suriname. Geld van de Nederlandse overheid kreeg hij niet om de ruim 80.000 namen van slaven online openbaar te maken. Daar moesten een crowdfunding actie en 539 vrijwilligers voor aan te pas komen. Op 1 juli 2018 komen deze slavenregisters online.

Ook Meijer en Ten Hove werken helemaal op eigen kosten. “Het is aan de ene kant jammer dat de Nederlandse overheid zich niet aangesproken voelt om hierin te investeren”, zegt Meijer. “Aan de andere kant moet je ook maar bedenken dat je op deze manier wel zelf de controle op het project kunt houden en niets verplicht bent aan Nederland.”

Julian Isenia

Volgens de Curaçaose Wigbertson Julian Isenia (30) uit Amsterdam illustreert dit ‘de ambivalente houding van de Nederlandse overheid tegenover dit soort initiatieven’. Isenia is promovendus aan de Universiteit van Amsterdam. “Er wordt bijvoorbeeld wel geld beschikbaar gemaakt voor de International Decade for People of African Descent, maar de initiatieven daarvoor moeten wel van de mensen zelf komen. De regering is erg terughoudend en heeft er weinig ruchtbaarheid aan gegeven.”

Veel interesse
Isenia verwacht veel interesse van burgers voor de slavenregisters. “Mensen van Afrikaanse afkomst zijn steeds vaker bezig met vragen als: Wie zijn we? Waar komen we vandaan? Waar liggen mijn wortels? Wie zijn mijn betovergrootouders en hun ouders? Deze vragen houden mij ook bezig.”

“Zelf ben ik bijvoorbeeld bezig met een stamboom van mijn familie. Ik merk dat er veel informatie is, maar dat wij er zelf niet om vragen of naar op zoek gaan. Het digitaliseren van de slavenregisters maakt dit iets makkelijker.”

Self-empowerment
Gebrek aan fondsen weerhoudt Meijer en Ten Hove er niet van om de namen van slaven en hun eigenaren online te krijgen. Zij vinden het onderwerp van groot belang. “Het is mijn geschiedenis, maar ook die van jou”, zo vat Meijer samen.

“In iedere familie op Curaçao en Aruba, maar ook op de andere eilanden zaten slaven. Ik ben een nakomeling van een slavin die door haar vader werd vrijgekocht in 1827. Hij dacht: ik moet mijn dochter vrijkopen, want ze moet niet in slavernij leven. Deze kennis geeft mij een trots en sterk gevoel. Dat gun ik alle nakomelingen van slaven.”