DEN HAAG – Onder Arubanen uit de regio Den Haag is gemengd gereageerd op de vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie (OM) in de zaak-Mitch Henriquez. Het OM gaat twee van de vijf verdachte agenten te vervolgen. Henriquez overleed in juni 2015 tijdens een arrestatie in het Haagse Zuiderpark.
De Arubaanse Judith Vries vindt dat alle vijf agenten vervolgd moeten worden. “Ze waren erbij en konden hun collega’s aanspreken. Dan ben je medeplichtig, vind ik. Zij zouden misschien minder straf moeten krijgen.”
Joyce Bikker, ook van Arubaanse komaf, kan zich wel vinden in de beslissing van het OM. “Ik ga er vanuit dat ze goed onderzoek gedaan hebben, en ik vertrouw uiteindelijk op het justitiële systeem. Ik snap de emotie, maar ik sta er wat verder vanaf.”
Tieners
Bikker geeft via stichting Centrum 1622 les aan tieners door heel Den Haag, waaronder de Schilderswijk. Die lieten zich in de klas horen na de dood van Henriquez en de protesten die daar op volgden. Bikker: “Niet allemaal hoor, maar ik hoorde veel negatieve reacties op de politie, maar ook op de relschoppers. Veel vanuit hun gevoel. Ik probeer dat dan bespreekbaar te maken en de feiten op een rij te zetten. Wat is er precies gebeurd en waar gaat het over?”
Wantrouwen
De protesten na de dood van Henriquez legden een onderliggend probleem bloot. Het verwijt: de politie behandelt Nederlanders verschillend op basis van hun herkomst. Het Haagse raadslid Fatima Faïd zei vlak na Henriquez’ dood dat politiegeweld en racisme een groot issue zijn in de stad.
Bikker: “Na Mitch’ dood waren er protesten. Ze waren moe van het politiegeweld en het wantrouwen tussen jongeren en politie. Een aantal van de scholieren in de wijk, ik hoor dan vooral jongeren met een niet-Nederlandse etniciteit, voelt zich gediscrimineerd. Doodzonde dat die rellen de protesten uit zijn verband trokken.”
Ellen Rosina, jarenlang docent op een Haagse vmbo-school, voelt zich soms onveilig met politie in de buurt. “Niet als er niks gaande is, maar ik voel me onveilig als ik ergens aanwezig ben waar wel iets aan de hand is. Laatst was er een opstootje in de stad. De politie kijkt dan niet alleen naar betrokkenen maar naar iedereen in de buurt. Ik ben toen snel een winkel ingegaan. Ik moest toen wel even denken aan Mitch.”
In gesprek
De vraag was nu hoe het verder moest tussen de politie en de wijk. “De politie is wel in gesprek gegaan na het incident, dat vind ik goed. Vooral wijkagenten zijn scholen langsgegaan. Ze moeten in gesprek blijven. Het lijkt nu alsof jongeren zich niet gehoord voelen. Dat is een discussie die al langer loopt”, zegt Bikker.
Rosina: “Vorig jaar kwamen er mensen van de politie op school praten over het voorval. Een paar mensen zeiden: het is goed dat ze er zijn, maar de manier waarop ze met mensen omgaan niet. Er wordt teveel gedaan, soms met veel geweld, zonder goed te weten wat er aan de hand is. Een agent legde toen veel uit, maar toch zag je ook meteen waarom dit soort dingen gebeuren. Heel veel mensen zien hen nu als boeman, terwijl ze ons moeten verdedigen.”
Vries: “Ze moeten beter geschoold worden. De politie moet agenten ook intern aanspreken op dingen die fout gaan. Je moet ook niet over je heen laten lopen. Maar ik hoop wel dat ze ophouden met mensen in een hokje stoppen.”
Door Pieter Hofmann